Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MVAND0279_0279_43738

Een sage (mondeling), 1955

Hoofdtekst

Tovenaar doet zijn knechtje winnen op de kermis.D'r was ne koeiwachter en die mocht ook naar de kermis gaan en die kreeg twee kwartjes van zijnen baas. Hij gooide mee ringen en hij gooide twee kwartjes en ie aai niks. "Zijde gauw al terug?" zegt zijnen baas, "g'aai nog wel een uurke mogen blijven, jong! Waren e centen op?" "Ja baas", zegt ie. "En waaraan hedde ze vermorst?" "Ga mee mijn terug", zegt ie, "hier zijn weer twee kwartjes." En die jongen moest weer gooien en ie gooide z'er allemaal aan. Naderhand zegt die kerel, die met die kraag sting: "Ik schei er uit!" "Neie!!" zeet dien baas, en die verstond de kunst. Dien aai van die toeren. "Nauw", zeet dien baas, "ge zult gooien zolang 'at die twee kwartjes op zijn!" "En nauw gaan we de kermis af!" zeet ie. Vroeger, die 'a geestelijke willen worrren, leren eerst het kwaad. Maar die was er mee uitgescheien.

Beschrijving

Een koewachter kreeg twee kwartjes van zijn baas om naar de kermis te gaan. De jongen gooide met ringen en was zijn twee kwartjes meteen kwijt. Toen hij al zo snel terug was van de kermis, zei zijn baas: "Je had nog wel een uurtje mogen blijven hoor!" Daarna ging de baas met de jongen mee naar de kermis. De baas gooide voor twee kwartjes met ringen en won ieder spel, zodat de eigenaar van het kraam boos werd. De baas had vroeger voor geestelijke willen leren, maar hij was vroegtijdig met de studies gestopt. Seminaristen leerden eerst het kwade en dan het goede.

Bron

M. Van den Berg, Leuven, 1955

Commentaar

2.2 Tovenaars
antwerps (polders ten noorden van antwerpen)
380
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Woensdrecht    Woensdrecht