Hoofdtekst
Drieboomkenskuil.Wat 'k nu gaan vertellen dat heb ik nog van mijn grootouders gehoord. Dat was ginger op 't spookboske naar de weg naar Bolk op aan, daar lag zo't schijnt den drieboomkenskuil, dat heet nu nog zo. Daar zat altijd ne weerwolf, en als die in z'ne slechte was, dan begon hem te brullen. En dan moest ge maar denken dat er iets op handen was. De mensen zeiden dat er dan binnen kort iemand boven eerd zou liggen. Op ne zekere keer komt er nog ne jongen van Hoogstraten kermis. Hij had zo nog al wat gedronken en de weerwolf ging weer te keer. Ineens springt er een groot wit paard te voorschijn zonder kop. 's Anderendaags waren ze daar aan 't kappen aan de zes laatste takken. En daar sprong elke keer nen tak uit het kapmes. Toch heet die plaats nog Drieboomkenskuils.
Onderwerp
SINSAG 0486 - Andere Todesvorzeichen.   
Beschrijving
Bij het spookboske in de buurt van de weg naar Bolk zat een weerwolf bij de Drieboomkenskuil. Soms kon men die weerwolf horen brullen. De mensen geloofden dat er dan spoedig iemand zou sterven. Een jongen die dronken terugkwam van de kermis van Hoogstraten, zag een groot wit paard zonder kop tevoorschijn komen. De volgende dag was men daar bomen aan het omhakken. Bij het hakken van de laatste zes takken, vloog er altijd een tak uit het hakmes.
Bron
R. Aertsen, Leuven, 1953
Commentaar
1.6 Weerwolven
antwerps (noorden van de antwerpse kempen)
277
Grootouders van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rijkevorsel   
Plaats van Handelen
Drieboomkenskuil   
Bolk   
Hoogstraten