Hoofdtekst
Ne jong dieje verkeerde mee een meske en dieje was do ’s avonds mee uit geweest en aan de kapellekenslaan zee hem tege da meske "ik moet is gaan pisse as ge iet zo zien da waaide ma mee dieje zakdoek" en hij was just weg en daar kwam een grote beest aan en toen waaide da meske mee die zakdoek en toen ging die lopen. En toen kwam dieje joeng verom en toen zag ze dat dieje stukkes van diejen tassendoek tussen zijn tannen zitten had.
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Een jongen die op een avond zijn vriendin naar huis bracht, zei in de Kapellekenslaan: "Ik moet even gaan plassen. Mocht je ondertussen iets vreemds zien, zwaai dan met deze zakdoek". Even later zag het meisje een groot beest aankomen. Zodra het meisje met de zakdoek begon te zwaaien, liep het beest weg. Toen de jongen terugkwam, zag het meisje dat hij de vezels van de zakdoek nog tussen zijn tanden had.
Bron
M. Vankerkhoven, Leuven, 1964
Commentaar
1.6 Weerwolven
antwerps (grensgebied kempen-hageland)
646
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Varendonk   
Plaats van Handelen
Kapellekenslaan (Varendonk)