Hoofdtekst
’t Gebeurde vroeger vele dat de kwade hand op ’n boerhof zat. De beesten wilden niet meer eten of drinken, ze kwamen ziek en ze gingen dood, allé, ’t sloeg al tegen!En om dat af te weren, zeien de mensen, moeste ge toen in de stallinge waar dat de kwade hand zat, ‘nen geitebuk steken, en alles ging were goed.
Beschrijving
Door toedoen van de kwade hand kon men op een boerderij soms veel ongeluk hebben. De dieren wilden dan niet meer eten of drinken en gingen dood. Om het kwaad te verdrijven, moest men in de stal een geitenbok zetten.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (tussen schelde en leie)
472
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Waregem