Hoofdtekst
"De iezere zoog" (De ijzeren zeug).
Vroeger kwam geen kind van Herkenbosch vóór zijn twaalfde jaar zo maar in Roermond.
Toen lag bij het lijkenhuisje de "iezeren zoog" die moest gezogen worden door wie nog geen twaalf jaar was. Daar was geen ontkomen aan, ook niet als men een omweg wilde maken door de "Hei" of over de Meule of over de "Lindjberg". Het monster besnuffelde het kind en als dat onwillig was schudde het met zijn karkas dat de ribben rammelden en de haren op zijn schoft stonden als metalen draden naar boven. Wie dat eenmaal had meegemaakt vroeg niet voor de tweede maal om vóór zijn twaalf jaar naar Roermond te mogen gaan.
Een goede halve eeuw geleden is daar een eind aan gekomen.
Dat kwam zo: de freule van Dalenbroek had op reis te Brussel kennis gemaakt met de jonge baron de Pillechie. Deze laatste kwam op zekere dag naar de heer van Dalenbroek om de hand van zijn dochter te vragen. Hij was per auto, de eerste auto die in Herkenbosch kwam. Toen de auto van de verliefde baron bij de "Waterschei" de hoek omsloeg trof het geknetter het waakzame oor van de "iezere zoog". Zij sprong op en ging midden op de weg staan.
De auto moest stoppen, maar de baron de Pillechie had haast om zijn geliefde Rosalie aan zijn hart te drukken. Ondertussen was de zoog om de auto gelopen, snuffelde aan de knalpot en de chauffeur gaf vol gas. Een straal van stoom en stank drong in de neusgaten van de zeug die op hol sloeg en na enige tijd in de bremmen nabij de "Vogelskooi", dood neerviel door een hartverlamming.
Twee jaar later vond de oude Dassele het verroeste geraamte.
Vroeger kwam geen kind van Herkenbosch vóór zijn twaalfde jaar zo maar in Roermond.
Toen lag bij het lijkenhuisje de "iezeren zoog" die moest gezogen worden door wie nog geen twaalf jaar was. Daar was geen ontkomen aan, ook niet als men een omweg wilde maken door de "Hei" of over de Meule of over de "Lindjberg". Het monster besnuffelde het kind en als dat onwillig was schudde het met zijn karkas dat de ribben rammelden en de haren op zijn schoft stonden als metalen draden naar boven. Wie dat eenmaal had meegemaakt vroeg niet voor de tweede maal om vóór zijn twaalf jaar naar Roermond te mogen gaan.
Een goede halve eeuw geleden is daar een eind aan gekomen.
Dat kwam zo: de freule van Dalenbroek had op reis te Brussel kennis gemaakt met de jonge baron de Pillechie. Deze laatste kwam op zekere dag naar de heer van Dalenbroek om de hand van zijn dochter te vragen. Hij was per auto, de eerste auto die in Herkenbosch kwam. Toen de auto van de verliefde baron bij de "Waterschei" de hoek omsloeg trof het geknetter het waakzame oor van de "iezere zoog". Zij sprong op en ging midden op de weg staan.
De auto moest stoppen, maar de baron de Pillechie had haast om zijn geliefde Rosalie aan zijn hart te drukken. Ondertussen was de zoog om de auto gelopen, snuffelde aan de knalpot en de chauffeur gaf vol gas. Een straal van stoom en stank drong in de neusgaten van de zeug die op hol sloeg en na enige tijd in de bremmen nabij de "Vogelskooi", dood neerviel door een hartverlamming.
Twee jaar later vond de oude Dassele het verroeste geraamte.
Beschrijving
Hoe de ijzeren zeug, de schrik voor kinderen, aan haar einde komt.
Bron
Collectie Linssen, verslag 13, verhaal 2 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
Hei   
Meule   
Lindjberg   
Rosalie van Dalenbroek   
de Pillechie   
Waterschei   
Vogelskooi   
Dassele   
Naam Locatie in Tekst
Herkenbosch   
Roermond   
Brussel   
Plaats van Handelen
Herckenbosch