Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VODA_042_04

Een sage (mondeling), maandag 31 januari 1966

Hoofdtekst

GE: Graad Engels
JB: Jaap Brand

GE: Als zo'n heks bijvoorbeeld op de wandeling was, de ene keer dat ze wat naar.. naar de winkel moest gaan halen, de andere keer dat ze misschien moest bedelen voor.. voor haar kinderen of hoe dan ook, of dat ze naar het bos ging om.. om takken te halen, sprokkelen, hè..
JB: Ja.
GE: ..eh.. dan kwam zo'n heks bijvoorbeeld de straat langs en dan liepen daar kinderen en dan waren die moeders, die dus zo’n heks va.. van hekserij, zo’n vrouw dus van hekserij verdachten, die.. die sleurden hun kinderen van de straat binnen, want die moesten niet in de buurt [klok slaat drie keer] van die heks komen. Maar het kwam toch voor dat zo'n vrouw, misschien was ze nog niet eens bekend als heks, zo'n kind aanhaalde, hè. Ja, dat doen wij ook en ik..ik.. ik he.. ik haal ze nog graag aan. Ik vind het heerlijk om.. om een kind aan te halen en da.. een kleintje. Als ze wat groter worden, worden ze minder aantrekkelijk. Maar eh.. dus zo'n vrouw haalt zo'n kind aan en dan was het meestal zo, dat als de mensen dus vertellen, ze.. ze legden hun handje op de k.. op.. op het hoofdje en dan klopten ze: “Ha, braaf kiendje, wie hets doe?” En dan kwam d’r.. gauw genoeg kwam d’r een snoepje bij te pas, of een één of ander fruit, en dat kind was daar blij mee. En dat kind nam dus dat snoepje in of dat at dat fruit op en daarna kwam dus die geschiedenis. Je kunt het ook terug…
JB: Ja.
GE: ..gaan. Je kunt het ook andersom eh.. construeren. Van die dood of dat lijden terug naar dat punt.
JB: Ze heeft toen een snoepje gekregen.
GE: Ja, toen heeft ze een snoepje gehad en daar werd van allerlei onzin over verteld.
JB: Ja.
GE: Zo werd bijvoorbeeld van fruit gezegd, als je dus van zo'n oud vrouwtje fruit kreeg, een peer, dan moest je ze.. eh.. dan werd de kinder verboden dit op te eten. Ja, die kinder wisten niets van die heks af. Maar als ze daar mee naar thuis kwamen en moeder lieten kijken, hier wat een mooie peer, dan zei die moeder: “Ho, kom ens hier die peer.” En als ze dan doorgesneden was en d’r zat geen pit in, dan was het er een van een heks.
JB: Ach. ’t Is toch […?]
GE: Als ze dan maar normaal pitten had. En nou is het in de natuur meen ik het geval dat dus bij tweede bloei van fruit, dat je dan..
JB: Geen zaad.
GE: ..fruit kunt hebben zonder zaad.
JB: Ja, ja, ja,ja, dat zou best kunnen.
GE: Is dat niet zo?
JB: Nou, dat zou best kunnen.
GE: Ik meen dat ik dat ’s ooit gehoord heb.
JB: Dat zou heel best kunnen.
GE: Kijk, maar eh.. zo was dat.
JB: Ja.
GE: En dat was met die snoepjes, daar werd dus van door sommigen van gezegd, meestal werd het niet verklaard, dat er zaadjes van giftige planten in kwamen, bijvoorbeeld van doornappel.
JB: Hm.
GE: Ehm..dus een gifstof. Maar ik stel het zo dat het meestal eh.. kwijnen, wegkwijnen was. En dan denk ik altijd..
JB: Ja.
GE: ..aan TBC en dergelijke slepende kwalen, volkskwalen, die toen heel sterk heersten, als een kind van stierf. Dan had je dus, als een kind dus deh.. erg ziek was en lang ziek was en dat e ze.. ze.. volgens de ouders en volgens de familie en omgeving dus door de ‘kwoai hank’ geraakt, dan werd er natuurlijk eh.. allerlei eh.. ouwe wijvenpraat over verkocht en ouwe wijvenraad gegeven en dan zou je dus moeten kijken in het hoofdkussen van het kind.
JB: Hm.
GE: Eh.. als je dat hoofdkussen controleerde en je vond daar een heksenkrans in..
JB: Ja.
GE: ..en die heksenkrans die was nog niet helemaal gereed, dan was het nog net tijd. Als je dan maar gauw die heksenkrans verwijderde, dan werd het kind misschien nog gered. Dan kon je dus eh.., ja, daar werden ook eh.. werden ook..[er valt iets op de achtergrond; bestek?] er werden ook de pastoors dikwijls bijgehaald, mag ik ook wel zeggen, hè, en paters, om bezweringen.
JB: Ja,ja.
GE: Maar ik kan u dat wel verklaren, dat wordt wel raar eigenlijk dat een pastoor of een priester zich leent om een bezwering uit te spreken, maar ik kan me dat best voorstellen, ik kan u dat zo verklaren, dat zo'n hele samenleving, die werd verontrust door zoiets en dan werd de pastoor erbij gehaald..
JB: ja.
GE: ..of d’n dieke pater of de magere pater, hè, enzovoort. Maar wat moest die pastoor anders doen? Als tegen die mensen zeggen: “Ge moet maar ens goed baeien. Ge mót maar ens de baet op gaon naor ós L’Vrouw.” [blaffende hond op de achtergrond]
JB: Ja.
GE: Dan werd dat volkje weer rustig. En dat was d.. dat kwam de pastoor precies in de kraam te pas en dat vind ik ook een goeie, psychologisch juiste handelwijze.

Onderwerp

TM 3101 - Heks maakt kind (mens, dier) ziek    TM 3101 - Heks maakt kind (mens, dier) ziek   

TM 3109 - Heksenkrans in kussen    TM 3109 - Heksenkrans in kussen   

SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste    SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   

Beschrijving

Een heks haalde soms een kind aan en gaf het een snoepje of fruit. Er werd gedacht dat een kind daar ziek van kon worden. Als moeder ervan hoorde, dan moest het kind de peer (bijvoorbeeld) inleveren. Moeder sneed de peer doormidden. Zaten er geen pitjes in, dan kwam de peer van een heks.
Als een kind ziek was, dan moest je in het hoofdkussen van het kind kijken en vond je daar een heksenkrans. Was de krans nog niet helemaal gereed, dan was het kind misschien nog te redden. Vaak werd de pastoor of een pater erbij gehaald. Die zei dan dat de mensen maar een goed moesten bidden of op bedevaart moesten gaan en dan was het volk weer rustig.

Bron

Radio-uitzending Vonken onder de As (NOS)

Motief

G263.4 - Witch causes sickness.    G263.4 - Witch causes sickness.