Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VODA_043_15

Een personal narrative (mondeling), woensdag 08 augustus 1973

Hoofdtekst

Ja, dieren kunnen je boterhammen opeten, d’r zijn natuurlijk ook andere mensen die dat kunnen doen. En ehm.. dat was een ander punt wat weleens gebeurde. Onder de mijn, door die kunstmatige luchtstroom die daar was, eh.. gaan bepaalde geuren, die gaan uitsluitend maar door die nauwe gangetjes. Was bijvoorbeeld een bekend iets dat wanneer iemand een sinaasappel ondergronds at, die geur daarvan, die verspreidde zich in enkele minuten tijd over die lengte van honderden meters, en dan kreeg je, dat was dan de jungle-telefoon, iedereen riep, door naar de ander, dan kreeg je zo van dat geroep van: “Vraet ‘m maar allein op, dan kriegs-te ouk allein boekpien.” En als die vent dan een beetje handig was, dan lei die die schillen van die sinaasappel lei die boven op die kap, op die plat.. op dat plat en dan rook je dat nog drie dagen, want naarmate dat gebergte ging duwen, duwde dat iedere keer een beetje van die olie die in die schil zit eruit en dan had je daar drie dagen plezier van.
Van de andere kant kwam het natuurlijk ook voor dat iemand die eh.. z’n behoefte moest doen, en eh.. daar kon je dan wel op een ton, maar die stond meestal God weet hoe ver weg, die deed dat op een schop en gooide dat dan eh.. in de vulling, in het ouwe gedeelte. Maar ja, dat lukte niet altijd precies en dan kon het afschuwelijk stinken. En dat was natuurlijk bijzonder onprettig ondergronds, vooral omdat daar verder niks was om je handen te wassen of zo. Dat eh.. als je daarmee in aanraking kwam dan eh.. was het een vieze beweging. Daar werden weleens geintjes mee uitgehaald, dat ehm.. iemand dat zaakje dan, z’n behoefte, in de goot gooide, met.. met de kolen, en dan eh.. riep die bijvoorbeeld eh..: “Aoliekannetje in de bak!” Hè, want dan hadden we van die kleine oliekannetjes en bij dat smeren van die hamer kon dat er weleens in vallen, en als je dat dan riep, dan waren er drie, vier man d’r onder, die grepen dan tussen die kolen naar dat.. naar dat oliekannetje om dat terug te bezorgen en die hadden er weleens een drol in hun vingers en dat was eh.. ja, op zich verdomd onsmakelijk, want je kreeg nergens de kans om het weer behoorlijk af te poetsen. Dat.. dat bleef ontiegelijk stinken. Maar juist doordat die dingen allemaal zo’n.. zo'n scherpe geur te verspreiden had je ook eh.. bepaalde mensen, daar wil ik de beambten niet van uitsluiten, die hadden daar een fijne neus voor. En vooral als d’r wat eh.. mijnwerkers waren die thuis een boerenbedrijfje hadden of zo, die appels meebrachten of iets dergelijks, dan was dat daar heel gauw bekend.

Beschrijving

Geuren konden zicht ondergronds in de smalle gangen van de kolenmijnen snel en ver verspreiden, mede door het ventilatiesysteem. Geuren, prettige en minder prettige, bleven ook lang hangen.

Bron

Radio-uitzending Vonken onder de As (NOS)

Commentaar

- Verteller onbekend. VODA_043_01 t/m 15 worden verteld door dezelfde persoon. Hij werkte vanaf 1940 in de kolenmijn.
- Verteller vertelt in VODA_043_02 dat hij in staatsmijn Maurits (Lutterade, Geleen) werkte. Lutterade, Geleen is daarom telkens aangehouden als lokatie.
- Datum van opname is onbekend. De opgegeven datum is hoogstwaarschijnlijk de datum waarop het verhaal is uitgezonden op de radio. Het verhaal moet dan vóór 8 augustus 1973 zijn opgenomen.