Hoofdtekst
Dan woonde er in de buurt van Kuitaard, misschien wel vóór 1880 een zekere vrouw vanBellen, waar men ook bang voor was. 't Is weinig, wat moeder er over wist, maar 'k ga 't U toch maar vertellen. Op een dag komt een jongetje van 7 of 8 jaar, eentje van vrouw deNijs, die in dezelfde buurt woonde als vrouw vanBellen, bij deze laatste langs lopen. Hij ziet een mandje met rijpe, pasgeplukte peren staan onder een pereboom. Hoe is een kind, hij stapt even op 't kleine erf en pakt een peer uit de mand, er geen erg in hebbende, dat vrouw vanBellen in de boom zit.
"Ah," roept ze, "kleine rakker, dat zal je berouwen, jij zult ziek worden en sterven!"
Onthutst, want thuis werd wel eens raar gesproken over vrouw van Bellen, spuwt hij zijn eerste hap uit en werpt, hard wegrennend, de peer weg!
"'t Zal je niet baten!", roept ze ’t ventje nog achterna!
"Kom kom,"zegt moeder, het hevig geschrokken ventje troostend, "trek het je maar niet aan, ze zegt wel meer zulke gekke dingen!"
Wat niet wegneemt, meneer, dat de andere dag het ventje hard ziek is en moeder de Kapelaan Joosten erbij haalt. Als hem 't geval verteld wordt zegt deze: "Ja, ge moet met vrouw vanBellen oppassen, maar we zullen er een stokje voor steken. Gij moet zorgen, dat alle gaten in Uw huis of schuurtje, waardoorheen gewoonlijk het afvalwater wordt weggevoerd, goed en degelijk worden dichtgestopt. Uw kindje zal dan wel gauw genezen. 'k Zal vragen of morgen de dokter eens komt zien.
Maar nee, meneer, de dokter heeft er niet veel meer aan kunnen doen, d'andere avond reeds stierf het jongetje. Ieder in de buurt was er van overtuigd, dat vrouw vanBellen hieraan schuld had, maar wettelijke bewijzen waren er natuurlijk niet.
Laten we hopen, dat ze haar gerechte straf hierboven niet zal hebben misgelopen!"
"Ah," roept ze, "kleine rakker, dat zal je berouwen, jij zult ziek worden en sterven!"
Onthutst, want thuis werd wel eens raar gesproken over vrouw van Bellen, spuwt hij zijn eerste hap uit en werpt, hard wegrennend, de peer weg!
"'t Zal je niet baten!", roept ze ’t ventje nog achterna!
"Kom kom,"zegt moeder, het hevig geschrokken ventje troostend, "trek het je maar niet aan, ze zegt wel meer zulke gekke dingen!"
Wat niet wegneemt, meneer, dat de andere dag het ventje hard ziek is en moeder de Kapelaan Joosten erbij haalt. Als hem 't geval verteld wordt zegt deze: "Ja, ge moet met vrouw vanBellen oppassen, maar we zullen er een stokje voor steken. Gij moet zorgen, dat alle gaten in Uw huis of schuurtje, waardoorheen gewoonlijk het afvalwater wordt weggevoerd, goed en degelijk worden dichtgestopt. Uw kindje zal dan wel gauw genezen. 'k Zal vragen of morgen de dokter eens komt zien.
Maar nee, meneer, de dokter heeft er niet veel meer aan kunnen doen, d'andere avond reeds stierf het jongetje. Ieder in de buurt was er van overtuigd, dat vrouw vanBellen hieraan schuld had, maar wettelijke bewijzen waren er natuurlijk niet.
Laten we hopen, dat ze haar gerechte straf hierboven niet zal hebben misgelopen!"
Onderwerp
TM 3101 - Heks maakt kind (mens, dier) ziek   
TM 3104 - Duivelsdrek als afweer   
Beschrijving
Heks maakt kind ziek, afweer door dichtstoppen van gaten in huis helpt niet, want kind sterft.
Bron
Collectie De Vries, verslag 20, verhaal 3 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
van Bellen   
de Nijs   
Joosten   
Naam Locatie in Tekst
Kuitaard   
Plaats van Handelen
Kuitaart