Hoofdtekst
124.
De wazzen is een koekoek en een spreeuw. Die zitte bi'j mekaar ien een bos. En die zatten in dezelfde boom. Toe zeit de koekoek tege de spreeuw: "Alle vogels bun bang veur mien, en gi'j toch niet. Hoe kan dat toch?"
"Och", zeit de spreeuw, "ik zit de hele dag bi'j de minse". "Jao, dat wit ik", zei e, "en zodoende maak ik ook is een praatje met ow. Zi'j zölle 't wel oaver verschillende vogels hemmen ien de stad".
"Jao", zei de spreeuw, "ik beluustert alles".
Toe zeit de koekoek tege de spreeuw: "Wat zegge de minse van de nachtegaal?"
"Ho, zi'j roemen alom die schone taal".
"Mao van de leeuwerik?" vroeg hi'j weer.
"Die prees men ook zeer".
"De vink die wödt zeker niet genoemd".
"Ja, ja, die werd ook hier en daar geroemd".
"En", zei de koekoek, "wat zei men dan wel van mij?"
"Och", zei de spreeuw, "niet bijster veel, geloof me vrij.
Ik heb in mijn leven veel gehoord,
maar van de koekoek niet één woord".
"Dan", riep de koekoek, "zal ik mij wreken
en altijd van mezelve spreke".
De wazzen is een koekoek en een spreeuw. Die zitte bi'j mekaar ien een bos. En die zatten in dezelfde boom. Toe zeit de koekoek tege de spreeuw: "Alle vogels bun bang veur mien, en gi'j toch niet. Hoe kan dat toch?"
"Och", zeit de spreeuw, "ik zit de hele dag bi'j de minse". "Jao, dat wit ik", zei e, "en zodoende maak ik ook is een praatje met ow. Zi'j zölle 't wel oaver verschillende vogels hemmen ien de stad".
"Jao", zei de spreeuw, "ik beluustert alles".
Toe zeit de koekoek tege de spreeuw: "Wat zegge de minse van de nachtegaal?"
"Ho, zi'j roemen alom die schone taal".
"Mao van de leeuwerik?" vroeg hi'j weer.
"Die prees men ook zeer".
"De vink die wödt zeker niet genoemd".
"Ja, ja, die werd ook hier en daar geroemd".
"En", zei de koekoek, "wat zei men dan wel van mij?"
"Och", zei de spreeuw, "niet bijster veel, geloof me vrij.
Ik heb in mijn leven veel gehoord,
maar van de koekoek niet één woord".
"Dan", riep de koekoek, "zal ik mij wreken
en altijd van mezelve spreke".
Onderwerp
TM 2601 - Hoe het dorp (de stad, heuvel, straat, een plek of het stuk land) aan z'n naam is gekomen 
TM 2601 - Hoe het dorp (de stad, heuvel, straat, een plek of het stuk land) aan z'n naam is gekomen 
Beschrijving
De koekoek vraagt de spreeuw, waarom hij niet als de andere vogels bang voor hem is, en de spreeuw zegt onder de mensen te leven. Dat wist de koekoek wel, vandaar dit gesprek, want hij wil weten wat ze in de stad over de diverse vogels zeggen. Hij informeerd naar de nachtegaal, de leeuwerik en de vink en allen worden er geroemd, maar van de koekoek heeft hij nooit één woord gehoord. Dan zal de koekoek zich wreken en altijd zijn eigen naam zeggen.
Bron
Vertellers uit de Liemers samengesteld door A. Tinneveld, Wassenaar 1976, p.86-87.
Commentaar
Hoe het dorp (de stad, heuvel, het stuk land) aan z'n naam is gekomen
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20