Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

kul002 - Brobbeloentje

Een sage (boek), 1982 - 1991

Hoofdtekst

Brobbeloentje

Het Hezelerbroek was 'n schraal nat stuk grond, dat langs de Broekdijk, de weg naar Rooi lag. Op het Broek groeide hei, zoete zuring en witte St. Jansblommen. Ook taai wild en lang grof gras, waarvan de beste koe de kluts kwijtraakte, stond er. Om het Broek lag 'ne wal en 'ne sloot. Op deze wal groeiden canidasse bomen en in de sloot stond stil water, dat bedekt werd met de drek van kikvorsen en de nesten van vele waterhennekes. Midden in het Hezelerbroek lag 'nen kuil. Het was een groot rond gat. Weliswaar niet zo groot als 't gat van Kaot de Kuiper, maar het scheelde niet veel. In deze kuil stond vuil water, waarvan de koeien, de paarden en de schapen, die op het Hezelerbroek graasden, met toestemming van de burgemeester mochten drinken.
Naast waterhennekes en kwakende kikvorsen woonde in deze Broekse Wetering, zo werd de kuil van het Hezelerbroek genoemd, een klein mênneke. Aan geenênd van de put had hij z'n nestje, z'n lissennestje en op de bodem van de kuil kon hij urenlang ronddolen.

Brobbeloentje, zo heette dit klootzakske, was een klein vlug mênneke met een waterkopke, blozende appelwangen en een opgeblazen buikje. Hij was goed van aard, maar kon ooit gruwelijk boos worden. Vooral als er snotjong te dicht bij de rotte kant van de modderige kuil kwamen. Dan spolde hij op en neer, van links naar rechts, van boven naar beneden en bromde hij ooit zo hard, dat de kuil zich vulde met blauwe broze bellen, die bij warm weer als klatergoud uit elkaar spetterden.

Brobbeloentje werd ook kwaad als er een beest, dat niet gebrandmerkt was, water uit de put wilde drinken. Dan blies hij z'n bollig buikje plat en bracht hij het schuimend water zo heftig in beweging, dat zo'n beest er niet van durfde te drinken.

Brobbeloentje was niet bang. Van niemand niet. Van de burgemeester niet, de pastoor niet, Marinus van Jozepe niet en ook van Hanne Motjes en schele Poelis niet. Zelfs van donder en bliksem had hij geen schrik. Zodra er echter een soort "baumesweer" dreigde te ontstaan, verhutselde, dat wil zeggen verhuisde hij tijdelijk naar een veiliger oord. Naar de Heilige Wetering, waar Willem de Benentrekker woonde of naar de houten Wammes. Dit was een hoog en droog gelegen plek op Den Berg, waar veel vrouwkes huisden, die vlas sponnen en van boekweite meel grote pannekoeken bakten.

Beschrijving

Het watermannetje Brobbeloentje woont in een kuil in het Hezelerbroek en blaast bellen als een kind of ongebrandmerkt vee te dicht bij de kuil komt

Bron

Roger van Laere, KULHANNES, Liempde 1992, 9

Commentaar

voor 1992

Naam Overig in Tekst

Brobbeloentje    Brobbeloentje   

Broekse Wetering    Broekse Wetering   

Hezelerbroek    Hezelerbroek   

Marinus van Jozepe    Marinus van Jozepe   

Hanne Motjes    Hanne Motjes   

schele Poelis    schele Poelis   

Kaot de Kuiper    Kaot de Kuiper   

Heilige Wetering    Heilige Wetering   

Willem de Benentrekker    Willem de Benentrekker   

Wammes    Wammes   

Naam Locatie in Tekst

Broekdijk    Broekdijk   

Rooi    Rooi   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20