CLUCHT082

Die .LXXX. cluchte.

Keyser CONSTANTINUS was een cleyn man van persoon. Als hi te ROOMEN inrijden soude, ontfinghen hem dye ROMEYNEN met een schoon hoflijcke oratie, ghelijck dan die manier was. Ende daernae dancte haer Keyser CONSTANTINUS seer, etc. Nu ROMEN was so ghebout, dat men in die triumphante boghen oft gewelven wel een spies oprecht voeren cost sonder aenraken. Als die keyser door een reedt, so duycte hi ende trock syn hooft in. Dat saghen de ROMEYNEN ende lachten met hem. Hi dede ghelijck een gans als si yewers door een gewelf gaet, so duyct si want si ducht dat si boven aenstooten soude. Aldus syn cleyne luyden gemeynlijc hooverdigher dan groote.

Keizer CONSTANTINUS was klein van stuk. Toen hij zijn intocht in ROME deed, werd hij grandioos ontvangen, voor welke ontvangst de keizer de ROMEINEN zeer bedankte. Daarna reed hij de stad binnen. Toen hij een triomfboog naderde - die zo hoog zijn dat je er met opgeheven lans onderdoor kunt - dook hij ineen alsof hij bang was zijn hoofd te stoten. De ROMEINEN die dit zagen moesten hierom lachen c.q. lachten hem uit. Hij gedroeg zich als een gans want als een gans door een schuurdeur gaat dan trekt ze haar kop in uit angst die te zullen stoten. Kleine mannen zijn vaker hoovaardig dan grote mannen.

H. Pleij, J. van Grinsven, D. Schouten & F. van Thijn: Een Nyeuwe Clucht Boeck. Een zestiende-eeuwse anekdotenverzameling. Muiderberg 1983.

1554

Bron: Pauli, Schimpf und Ernst 157.

Constantinus    Constantinus   

Romeinen.    Romeinen.   

Rome    Rome   

2013-03-01 14:46:22