Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CLUCHT098

Een mop (kluchtboek), 1554

Hoofdtekst

Die .XCVI. cluchte.

Altijt moet een spaerder eenen verdoender hebben, alsoe dat hi hem selven ter schanden ende anderen ter eeren spaert. Daer was een borger in eender stadt. Dese hadde een cappelle in synen hof daer hi dicwils pleech te bidden. Ende knielden altijt op een bert daer hy eenen pot onder begraven hadde. Ende al wat hy sparen cost dat dede hi daer in. Ende hi badt al om den selven pot, dat hem God niet en woude laten sterven voordat hi den pot gevult hadde met gelt. Dwelck oock geschieden: als die pot vol was sterf hi. Die vrouwe nam eenen anderen man. Dese vont den pot metten gelde ende dese badt God op dat bedde dat hi hem niet en sou laten sterven, hi en hadde dat gelt te voeren verteert, dwelck ooc geschiede.

Beschrijving

Een spaarder en een spendeerder kunnen niet buiten elkaar.
Een burger ging vaak bidden in een kapel in zijn tuin en knielde daar op een tegel waaronder zich een pot bevond, waarin hij al zijn spaargeld opborg. Hij had God gebeden niet eerder te overlijden dan als de pot vol was. En zo geschiedde. De vrouw nam een andere man die achter het bestaan van de pot met geld kwam en God bad niet eerder te sterven dan dat de pot leeg was. En zo geschiedde.

Bron

H. Pleij, J. van Grinsven, D. Schouten & F. van Thijn: Een Nyeuwe Clucht Boeck. Een zestiende-eeuwse anekdotenverzameling. Muiderberg 1983.

Commentaar

1554
Bron: Pauli, Schimpf und Ernst 178.

Naam Overig in Tekst

God    God   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:22