Hoofdtekst
Van den honden.
Die .CXCVI. cluchte.
Men had eens eenen hont gewent om in 't vleeschhuys te gane met eenen corve aen den hals. Ende men leyde hem daer ghelt in ende als hi in dat vleeschhuys quam, soe gaf hem die vleeschouwer vleesch voor dat ghelt in dat korfken. Als hem een hont teghen quam, so sorchden hi dat hem dye selve hont syn vleesch eten soude, daerom adt hij 't selve. Maer als hem gheen hont tegen en quam, so droech hi dat vleesch getrouwelijck thuys.
Die .CXCVI. cluchte.
Men had eens eenen hont gewent om in 't vleeschhuys te gane met eenen corve aen den hals. Ende men leyde hem daer ghelt in ende als hi in dat vleeschhuys quam, soe gaf hem die vleeschouwer vleesch voor dat ghelt in dat korfken. Als hem een hont teghen quam, so sorchden hi dat hem dye selve hont syn vleesch eten soude, daerom adt hij 't selve. Maer als hem gheen hont tegen en quam, so droech hi dat vleesch getrouwelijck thuys.
Beschrijving
Men had een hond getraind om met een korfje met geld naar de slager te gaan. Deze gaf hem dan voor de hoeveelheid geld vlees mee. Meestal bracht de hond het vlees netjes thuis, behalve als hij een andere hond tegenkwam.
Bron
H. Pleij, J. van Grinsven, D. Schouten & F. van Thijn: Een Nyeuwe Clucht Boeck. Een zestiende-eeuwse anekdotenverzameling. Muiderberg 1983.
Commentaar
1554
Bron: Pauli, Schimpf und Ernst 425
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22