Hoofdtekst
Den advocaet Vincentius Pothoven, t' Amsterdam over tafel sittende, seyde yets met een statige trony, dat al seer waerschijnelijck was, maer alsoo hij half root wierdt, seyde een ander: 'Dat geloof ick niet, Pothoven, want ghij werdt daer selfs roodt om.' R. 'Dat 's een teecken dat hij de waerheyt seyt.' Weynig daernae gaf hij joncker Jan van Treslong een steeck, soo al lacchende. R. 'Wat bruyt mij den advocaet, hij soude soo al lacchende de waerheyt wel seggen.' 'Hij soude seker niet', seyde ick weer, 'hij seyt se noyt, noch statig noch al lacchende
Beschrijving
Een advocaat zei iets, maar bloosde. Daarom geloofde iemand hem niet. Een ander zei, dat het blozen een teken was dat hij de waarheid sprak. Hij sprak namelijk nooit de waarheid, niet als hij lachte en niet als hij in ernst sprak.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Vincentius Pothoven   
Jan van Treslong   
Naam Locatie in Tekst
Amsterdam   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20