Hoofdtekst
Iemant in de Arminiaensche kerck sittende, quam een vent met een groote lubben in en nergens plaets vindende, voegde hij sich op een vrouwebanck. R. 'Dat is vreemd van die vent, dunckt mij.' R. 'Mij niet, want hij is gelubd.'
Beschrijving
Er kwam een man met grote lubben de kerk binnen die bij gebrek aan plaats op de vrouwenbank ging zitten. Iemand vond dat vreemd, maar een ander niet: de man was immers gelubd.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Lubben zijn plooien in iemands kraag of mouw. Als werkwoord betekent het castreren.
Naam Overig in Tekst
Arminiaensche   
Arminiaanse   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20