OVER0671

De griffier Musch hadde sijn jongen om een boodschap gesonden na seecker heer. R. 'Wel, wat seyde mijnheer'?' R. 'Hij seyde dat ick jouw soude weer seggen.' R. 'Wat jouw hier, wat jouw, jouw is een varcken.' R. 'Dat kan ick waerachtig aen jouw niet sien, mijnheer.'

Griffier Musch vroeg zijn knecht wat de heer zei die hij een boodschap gestuurd had. De knecht zei, dat de heer had gezegd dat hij weer 'jou' moest zeggen. Musch werd kwaad en zei: 'Jou is een varken.' Antwoord: 'Dat kan ik aan jou niet zien, mijnheer.'

Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991

Derde kwart zeventiende eeuw

Musch    Musch   

2013-03-01 14:46:20