Hoofdtekst
De professor Heijdanus, na een reyse door Noordt-Hollant gedaen te hebben, quam weder tot Leyden thuys en vertelde aen sijne collegaes dat hij tot Purmerent den commissaris Van de Schuijter op de brugge voor de poort hadde sien sijn been breecken en dat hij anders geen remedie gebruyckte als daer ten eersten een stercke peckdraet om te woelen en dat hij er in 1/4 uyrs weer soo wel op ging als tevooren. De professooren in de medicijne vervoegden sich expres hierover tot sijnen huyse, maer als hij antwoorde dat het waerachtig en hij een ooggetuyge was, soo vergaederden sij met geen klijnen ijveren dat wat dickwils. Den eenen seyde sulcke autheuren opgeslaegen te hebben, die dat en dat het pick toeschreven. De 2de dorst wel sustineeren dat de hennep yet salutairs bij sich moest hebben. Een ander seyde dat het schielijck verbant wel soo sekeren en netten coagulatie kost maecken, maer dat er de vent soo ten eersten op ging dat dat onbegrijpelijck was. In summa, niet komende met al haerdoorgeblaerde doctoren en veelvoudige comparitiën terecht raecken, soo quamen sij weerbij Heijdanus, dien sij seyden dat sij het wel ten naesten bij konden uytreeckenen, maer noch niet ten vollen doorgronden. R. 'Het is voor mij leet, vrienden, dat ghij sooveel moeyte gedaen hebt. Ick hadde het daer niet om vertelt, 'k sal u wel met één woort uyt den droom helpen: het was een houte been.'
Beschrijving
Professor Heijdanus heeft een reis door Noord-Holland gemaakt en als hij daarvan terugkomt in Leiden, vertelt hij zijn collega's over een gebeurtenis in Purmerend. Daar zag hij commissaris Van de Schuijter op een brug zijn been breken en om het op te lappen gebruikte hij slechts een pekdraad (met pek bestreken garen of dun touw). Na een kwartier kon hij weer zijn weg vervolgen als tevoren. De professoren in de geneeskunst bevragen hem over dit bijzondere geval nog eens goed. Zij gaan vervolgens op onderzoek uit in hun literatuur, waarbij men op verschillende mogelijkheden wijst waardoor het toch niet ondenkbaar zou zijn dat met slechts een pekdraad een gebroken been bij elkaar gehouden kan worden. Men bezoekt uiteindelijk professor Heijdanus nogmaals, hij moet hen toch nog eens vertellen hoe het nou precies zit. De geleerden kunnen wel ongeveer aangeven wat de mogelijkheden zijn, maar helemaal begrijpen doen ze het niet. Daarop spreekt Heijdanus zijn spijt uit over de hoeveelheid energie die zijn collega's in deze kwestie hebben gestoken. Dat was niet de bedoeling van zijn verhaal en hij kan hen makkelijk het antwoord op hun hoofdbrekens geven: het was een houten been.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Professor Heijdanus   
Van de Schuijter   
Naam Locatie in Tekst
Noord-Holland   
Leiden   
Purmerend   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20