Hoofdtekst
'Hebt gij geen verscher broodt?' R. 'Neen, het is soolang stil geweest, datter geen meel is te krijgen.' R. 'Leeft ghij hier dan van de windt?'
Beschrijving
De een vraagt aan de ander of er geen verser brood is. Die ander antwoordt dat het zolang (wind?)stil is geweest, dat er geen meel meer te krijgen is. Daarop vraagt de ander of ze hier dan van de wind leven. (En feitelijk is dat ook zo: als er geen wind was, konden de molenaars geen koren malen tot meel.)
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20