Hoofdtekst
In Den Hage liep altoos een geck langs straet met sijn incktpot in sijn hand, dan leyde hij een boontje voorop en als hij dan achterop sloeg dan sprong dat boontje omhoog. 't Gebeurde juyst eens dat seecker dame dit sach. Sij liet hem roepen en hield hem twee uyrtjes bij haer, doe liet se hem weer gaen. Maer de geck op straet komende, wilde sijn oude kunsje met het boontje weer doen, maer als het niet gaen wilde, liep hij al sijn best al schreyende na sijn moer toe, onderwegen vast roepende: 'O, die juffrou heeft mijn speuldingetjen bedurven.'
Beschrijving
In Den Haag loopt er altijd een gek langs de straten met zijn inktpot (lees: zijn geslachtsdelen) in zijn hand. Hij legt er een boontje aan de voorkant op en als hij dan achterop slaat, springt het boontje omhoog. Een dame ziet dit en laat hem roepen. Zij houdt hem een uurtje of twee bij haar en als de dwaas dan op straat zijn kunstje weer wil doen, gaat dat niet. Erbarmelijk huilend gaat hij naar zijn moeder, terwijl hij roept: 'Die juffrouw heeft mijn speledingetje bedorven.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Locatie in Tekst
Den Haag   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20