Hoofdtekst
Jurriën swoer sijn vrouw dat hij se soo lief hadt, dat hij barsten soude, indien hij haer van een ander sagh caresseeren. Hij quam met haer door een bosch reysen, daer haer een partij ruyters aenransten en één onder anderen hem sijn vrouw afdwong, hem scharpelijck belastende sijn paert en klederen soo lang te bewaeren, tot hij gedaen hadde. Den armen bloed moest het werck met sijn eygen oogen aensien. Het vrouwtje quam al knorrende weder bij hem, hem verwijtende dat hij sulcke dingen hadt konnen toestaen etc. R. 'Houdt uw backhuys toe, terwijl hij u afsoende, heb ick hem sijn heele rock aen stuck gesneden.'
Beschrijving
Jurriën zwoer zijn vrouw dat hij haar zo lief had, dat hij zou barsten van woede als hij haar met een ander de liefde zou zien bedrijven. Op een dag rijdt hij met haar door een bos, waar een groep struikrovers ze overvalt. Een van de mannen wil Jurriëns vrouw om zich daarmee te gaan vermaken. Jurriën zelf wordt zeer dringend verzocht op het paard en de kleren van de man te passen zo lang hij bezig is. De arme ziel wordt gedwongen de verkrachting van zijn eigen vrouw aan te zien. Zijn vrouw komt mopperend terug: hoe heeft hij dit nu kunnen toestaan? Waarop de heldhaftige man antwoordt: 'Houd je waffel. Terwijl hij je aflebberde, heb ik hem zijn hele bovenkleed aan stukken gesneden.' (Zie opmerkingen.)
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
De grootspraak van Jurriën wordt dus door de werkelijkheid gelogenstraft. Hij heeft de weinig heroïsche daad verricht het bovenkleed aan stukken te snijden.
Naam Overig in Tekst
Jurriën   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20