Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

KUYP001 - Het liêke in den maneschijn

Een legende (boek), 1938

KUYP001.jpg

Hoofdtekst

In het jaar 1596, toen omtrent alle burgemeesters van Brabant nog familie waren van den voortreffelijken boerenstand en zonder schroom mee de ambtsketen onder hunnen boezeroen achter den ploegstaart liepen in zwartgelakte klompen, stond Pieter Jelis, eerste burger van Aarle, in den maneschijn zijn koren te maaien bezijden een vervallen kapelleke. Zijn stomp geknokelde vingers hadden in d'oude archieven grauwe veegen geriggeld onder iederen regel van Aarle's historie. Zoo wist Pieter Jelis dat er op zijn korenveld heel lang geleden meer Weesgegroeten waren gebeden dan er ooit korrels konden komen in de aren. Daarom was het brood van zijnen oogst ook veel witter dan al het baksel wijd in 't ronde, en smakelijker dan kermismik. Want onder het ingezakte dak der kapel zat van eeuwen her de Moeder Gods mee het kind op heuren schoot, te luisteren naar 't muziek van de zeisen, de winden van den winter en 't zingen van de zaaiers. En tegen zijn kinderen vertelde Pieter Jelis, hoe van ouds geleden langs den weg van Helmond naar den Bosch een houten kruis had gestaan zonder Lieven Heer. Hoe op 'nen dag de Moeder Gods meelij kreeg mee de eenzame crucifixen 't allentwege, en mee haar kind op den arm tegen het kruis ging zitten bij Aarle. En toen zij gezien had hoe schoon dat land was, maar hoe behoeftig dat volk, liet zij haar beeltenis achter en trok wijder Brabant in. Maar iemand uit de naaste gebuur haalde in den schemer het beeldje weg en zei tegen zijn jongens: "Speelt er mee, ik heb 't ergens gekregen!".... En als Pieter Jelis dan verhaalde van de kastijdingen en de benauwdheden, die sedert dien diefstal en die leugen de stallen en de huizing van de naasten gebuur kwamen teisteren in vorm van vreeselijke ziektes, kropen zijn kinderen tegen zijn knieën en wierden niet kalm aleer zij hoorden dat de boer de beeltenis weerom bracht en een ijzeren tralie offerde, om het te vrijwaren tegen menschen van zijns gelijke.
Pieter Jelis wist "van het cleyn capelleken, dat men er timmerde met eenen outaer daerin",- "van den werkman Joost die het altaer afbrak en de leien meenam, waerna hij crank geworden, corts daerna gestorven is.......", en van Lambrecht, die heel z'n leven schier onverstaanbaar spreken bleef, omdat hij zijnen zoon steenen liet stelen.
Pieter Jelis wist heel de historie, alle mirakelen en groei en verval der processie. 't Was daarom geen inbeelding geweest, toen hij in het voorjaar op den kievit zocht en onder het verweerde leisel vandaan een lieke vernam, schooner gezongen dan Marijke van de koster het kon, en die zong mirakels! Hij was het loopens gaan vertellen in geheel de buurt. Heele huishoudens kwamen nog dien avond luisteren, en den anderen avond en zeven dagen lang.... maar zij hoorden geen van allen iets. En nu stond Pieter Jelis te maaien in den maneschijn. Zijn zeis sloeg den zang van het koren neer en trok uit zijnen schouder den rythmischen zwaai. Alle sterren hingen bloot boven zijnen rug. Af en toe lekte hij eenen zweetslier uit zijnen knevel, dat smaakte zout.... Pieter Jelis maaide, en de maan ging eenen kwartboog wijder. Maar hij wist niet of hij voor of terugwaarts ging, of hij koren sloeg of haver.... want een levendig lied had hem op de maat genomen, stillekes aan tot het stijgen ging en jubelen, en hem maaien deed als nooit eenen boer in Aarle. Hij wist niet dat hij luisterde, maar sloeg mee zeis en pikkel tegaar. Weer ging de maan eenen kwartboog wijder. Pieter Jelis werd een lied mee de zeis voor maatstok, dat ver de notenbalken joeg van streepen korenmaaisel. Toen de laatste halmen vielen sloeg hij nog drie keer naar koren wat er niet meer stond, en toen.... viel over Jelis zijn wezen de volle maan, die recht boven het kapelleke hing: zijn hoofd ging omhoog en zijn knieën naar beneden.... Dat dartel gezang ging door en kwam van dáár! Hij maakte schelpen van zijn handholtes om te luisteren. En bij 't rijzen der zon ging door Aarle de echo van een groot mirakel. 't Geruchtte tot den Bosch, en tegader mee den bisschop bouwde het volk de kapel als nieuw, en kwam er knielen van Vechel en Enschot van Geffen en Oisterwijk.

Onderwerp

SINLEG 0022 - Himmlische Musik oder Gesang der Engel.    SINLEG 0022 - Himmlische Musik oder Gesang der Engel.   

Beschrijving

Straf voor degenen die het beeld van O.L. Vrouw stelen, de wegkapel afbreken. Boer hoort als enige hemels gezang. Op een nacht bij volle maan krijgt hij het visioen dat de kapel opnieuw gebouwd moet worden, hetgeen gebeurd.

Bron

Jehan Kuypers, Lieve Vrouwkes van Brabant of Eenen krans van Maria-legenden. Maastricht [etc.], 1938. p. 11-17

Commentaar

1938
Zie onder beeld een beeltenis van Maria met het kind op haar schoot.
Himmlische Musik oder Gesang der Engel & SINLEG 0023 Lichterscheinungen

Naam Overig in Tekst

Pieter Jelis    Pieter Jelis   

Moeder    Moeder   

God    God   

Lieven Heer    Lieven Heer   

Joost    Joost   

Marijke    Marijke   

Enschot    Enschot   

Geffen    Geffen   

Weesgegroeten    Weesgegroeten   

Naam Locatie in Tekst

Brabant    Brabant   

Aarle    Aarle   

Helmond    Helmond   

Den Bosch    Den Bosch   

Lambrecht    Lambrecht   

Vechel    Vechel   

Oisterwijk    Oisterwijk   

Kind    Kind   

Veghel    Veghel   

Plaats van Handelen

Aarle-Rixtel (Noord-Brabant)    Aarle-Rixtel (Noord-Brabant)   

Kloekenummer in tekst

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20