Hoofdtekst
Een biechte dat hij bij een bagijntje hadt geslaepen. R. 'Och, dat kan ik niet absolveeren. Gij hebt bij Onsen Lieven Heers suster geslapen.' R. 'Wel dan behoef ick u absolutie oock niet, want dan is hij mijn swager.'
Beschrijving
Een man biecht dat hij met een begijntje heeft geslapen. Degene die hem de biecht afneemt, kan daar geen vergeving voor schenken: 'U hebt met een zuster van Onze Lieve Heer geslapen!' Waarop de man zegt: 'Och, wat moet ik dan nog met uw absolutie, dan is Hij zelf mijn zwager.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Begijn (bagijn): lid van een zekere soort van vrije kloosterlijke vergaderingen, ontstaan in de zuidelijke Nederlanden omstreeks het begin der 13de eeuw (...). (Woordenboek der Nederlandsche Taal, s.v. bagijn.)
Naam Overig in Tekst
Onze Lieve Heer   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20