Hoofdtekst
De vloekende leeuwerik
Er was een tijd, dat alle vogels in den Hemel mochten
komen, en als er weer zoo'n vogeltje te tjilpen,
fluiten, gorgelen, slaan begon, glimlachte Petrus
vriendelijk en zei:
"Ga maar naar binnen, lief vogeltje, voor jullie is
altijd plaats."
Maar op een goeden dag, of liever een slechten dag,
kreeg de leeuwerik een hevige ruzie met den kwartel, ja
waarover? De menschen krijgen soms twist om een wisse-
wasje, dat de moeite niet waard is. Koningen verklaren
koningen den oorlog, omdat ze wat kwaad gemutst zijn,
en daarom moeten er millioenen lijden, en overal op de
wereld is doodslag en brand. Leest men er dikke boeken
over, welke men geschiedenisboeken noemt, dan slaan
alle verstandige menschen de handen in elkaar en roepen
uit: "Hoe is het ter wereld mogelijk, dat daarom zoveel
jonge mannen worden vermoord! Hoe dulden de volkeren
het, dat om zoo'n stroohalm de heele aarde wordt verwoest."
Dus vraag ook niet, waarom de kwartel en de leeuwerik
het niet meer met elkander konden vinden. Er vielen heel
wat woorden. De kwartel kon zich niet doof houden, en
de leeuwerik lette niet op zijn woorden.
"Tjakekleklek", riep de kwartel. dat roept hij, als hij
heel angstig is. Anders zegt hij vergenoegd:
"Klik-klik-klik-alles is blik."
Maar de leeuwerik begon ineens te vloeken. De kwartel
schaamde zich zoo, dat hij deed, of hij 't niet hoorde.
Den volgenden morgen wilde de leeuwerik eens weer
naar den hemel trekken. Petrus opende de deur op een kier.
"Je mag hier niet binnen!"
"En waarom dan niet?"
'je hebt gevloekt!"
Treurig keerde de leeuwerik weder naar de aarde.
daar moest hij altijd blijven. Vóór de andere vogels
na de winter in ons land zijn, probeert hij, of hij onzen
Lieve heer niet kan vermurwen. Hij stijgt op in 't Limburgsche
land, reeds met Lichtmis, en de boeren hooren
duidelijk, dat hij roept:
"Lief Heerke, mag iek in den Hemel komme?
Iek zal noets meer, noets meer, vlooke, vlooke!"
Hij krijgt geen gehoor! Dan echter wordt hij kwaad.
Hij laat zich pal, loodrecht vallen, en krijt woedend:
"Duvel! Duvel! Duvel!" Doch dat maakt de zaak juist
nog veel erger, en hij kan nooit genade vinden.
Er was een tijd, dat alle vogels in den Hemel mochten
komen, en als er weer zoo'n vogeltje te tjilpen,
fluiten, gorgelen, slaan begon, glimlachte Petrus
vriendelijk en zei:
"Ga maar naar binnen, lief vogeltje, voor jullie is
altijd plaats."
Maar op een goeden dag, of liever een slechten dag,
kreeg de leeuwerik een hevige ruzie met den kwartel, ja
waarover? De menschen krijgen soms twist om een wisse-
wasje, dat de moeite niet waard is. Koningen verklaren
koningen den oorlog, omdat ze wat kwaad gemutst zijn,
en daarom moeten er millioenen lijden, en overal op de
wereld is doodslag en brand. Leest men er dikke boeken
over, welke men geschiedenisboeken noemt, dan slaan
alle verstandige menschen de handen in elkaar en roepen
uit: "Hoe is het ter wereld mogelijk, dat daarom zoveel
jonge mannen worden vermoord! Hoe dulden de volkeren
het, dat om zoo'n stroohalm de heele aarde wordt verwoest."
Dus vraag ook niet, waarom de kwartel en de leeuwerik
het niet meer met elkander konden vinden. Er vielen heel
wat woorden. De kwartel kon zich niet doof houden, en
de leeuwerik lette niet op zijn woorden.
"Tjakekleklek", riep de kwartel. dat roept hij, als hij
heel angstig is. Anders zegt hij vergenoegd:
"Klik-klik-klik-alles is blik."
Maar de leeuwerik begon ineens te vloeken. De kwartel
schaamde zich zoo, dat hij deed, of hij 't niet hoorde.
Den volgenden morgen wilde de leeuwerik eens weer
naar den hemel trekken. Petrus opende de deur op een kier.
"Je mag hier niet binnen!"
"En waarom dan niet?"
'je hebt gevloekt!"
Treurig keerde de leeuwerik weder naar de aarde.
daar moest hij altijd blijven. Vóór de andere vogels
na de winter in ons land zijn, probeert hij, of hij onzen
Lieve heer niet kan vermurwen. Hij stijgt op in 't Limburgsche
land, reeds met Lichtmis, en de boeren hooren
duidelijk, dat hij roept:
"Lief Heerke, mag iek in den Hemel komme?
Iek zal noets meer, noets meer, vlooke, vlooke!"
Hij krijgt geen gehoor! Dan echter wordt hij kwaad.
Hij laat zich pal, loodrecht vallen, en krijt woedend:
"Duvel! Duvel! Duvel!" Doch dat maakt de zaak juist
nog veel erger, en hij kan nooit genade vinden.
Beschrijving
Er was een tijd, dat alle vogels in de Hemel mochten komen. Maar op een slechte dag, kreeg de leeuwerik hevige ruzie met een kwartel. De leeuwerik begon op een gegeven moment ineens te vloeken. De volgende morgen wilde hij weer eens naar de Hemel trekken. Echter Petrus weigerde hem naar binnen te laten, omdat de leeuwerik had gevloekt. Vanaf die dag moet de leeuwerik op aarde blijven. Met Lichtmis roept hij de heer aan om naar binnen gelaten te worden. Als hij geen gehoor krijgt, begint hij opnieuw te vloeken. "Duvel! Duvel!" Hierdoor kan hij nooit meer genade vinden.
Bron
J. Cohen. Nederlandsche Sagen en Legenden II. Zutphen, 1919. p.311
Commentaar
1919
Naam Overig in Tekst
Lichtmis   
Lieve Heer   
Petrus   
Naam Locatie in Tekst
Hemel   
Limburg   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20