OVER1408

Ariaentje, een meyt die bij ons woonde, was een half vat gaen thuysbrengen, maer sij bleef over de 3 uyren uyt. Sij hoorde een mont of twee vol kijvens over haer uytblijven, maer sij toonde sigselfs so misnoegt dat men vroeg wat haer schorte. R. 'Sooals ik verbij het schavot ging, sag ik een hopen menschen, also men seyde dat ereen dief sou gehangen worden. Om een goede plaets te krijgen, plante ik mijn half vat terstont tegen een boom en stont daer van 9 tot 12 uyren toe. Foei, ik ben soo boos als een spin.' R. 'Waerom?' R. 'De vent kreeg pardon en wiert maer gegeeselt.'

Het dienstmeisje Ariaentje ging een half vat thuisbrengen, maar bleef drie uur weg. Toen zij daarvoor berispt werd, ontdekte zij dat ze verontwaardigd was. Wat bleek: ze hoorde dat er in de stad een dief werd opgehangen. Ze ging er vroeg bij staan, zodat ze een goede kijkplaats had en bleef drie uur wachten. Toen bleek pas dat de dief pardon kreeg en alleen gegeseld werd.

Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991

derde kwart 17e eeuw

Ariaentje    Ariaentje   

2013-03-01 14:46:20