Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

KEMP214 - Van heksen en maren: De behekste kar

Een sage (boek), 1925

Hoofdtekst

De behekste kar

Zekere voerman deed geregeld vrachten van Maastricht naar Luik en in omgekeerde richting. Met gebeurde daarbij dikwijls dat hij 's nachts op weg was.
Tussen Rijckholt en Eysden bleef zijn kar dan altijd stilstaan. Hij kon zijn paard dan zwepen zoveel hij wilde, het hielp niet. Hij zag ook dat het dier moeite genoeg deed om vooruit te komen; daaraan lag het dus niet. Maar nauwelijks had het dan één uur geslagen op de naastbijzijnde kerktoren, of de kar rolde weer voort. Niemand wist er raad op.
Toen hij weer eens sprak over dat zonderlinge stilstaan van zijn kar, gaf een vrouw die dat mee had aangehoord, hem de volgende raad: hij moest zich voorzien van een stevige hazelarenstok en 's nachts, wanneer de kar weer op zo een raadselachtige manier stilstond, de spaken van de wielen tellen. Telde hij een spaak meer, dus dat het aantal spaken onpaar was, dan moest hij met zijn hazelarenstok flink op die onpare spaak losslaan.
Kort daarna deed de voerman weer een vracht naar Luik en bevond zich omstreeks middernacht tussen Rijckholt en Eysden. De twaalfde slag kon nauwelijks zijn gevallen of 'bonk', daar stond de kar stil.
Hij herinnerde zich nu de raad van de vrouw en telde de spaken van de wielen. En jawel aan het ene wiel was een spaak te veel. Hij greep dadelijk naar zijn hazelaren stok en ranselde duchtig op de spaak los. Nog geen drie tellen later zag hij een zwarte kat tussen de wielen uitspringen en over de weg verdwijnen; onmiddellijk daarna kon zijn kar weer vooruit.
Op zekere nacht kwam hij met zijn kar weer van Luik naar Maastricht. Halverwege Eysden en Rijckholt zag hij een oude vrouw op de weg zitten. Zij vroeg hem of hij haar niet op de kar wilde nemen. Zij moest nog naar Maastricht en zij had al zover gelopen; ze was doodmoe.
De voerman, die medelijden met haar had, hielp haar op de kar. Te middernacht, 'bonk', daar stond de kar weer stil. Hij telde de spaken weer en er was er weer een te veel. Maar toen hij zijn hazelarenstok wilde grijpen, zag hij dat het wijf verdwenen was. Nadat hij weer enige minuten op de onpare spaak had geranseld, sprong weer een zwarte kat weg; toen de kat verdween, zag hij het oude wijf weer achter op de kar zitten en kon de kar nog niet vooruit.
'Ah, is het zo laat! Ben jij het!' schreeuwde de voerman kwaad, greep zijn stok weer en sloeg zolang op de heks los, tot zij van de kar viel en verdween. Toen ging de kar weer vooruit en kon hij zijn weg ongehinderd vervolgen.
Nadien heeft de kar nooit meer door zo iets stilgestaan.

Beschrijving

Een voerman moet met een hazelaarsstok op een spaak van zijn wiel slaan. Doordat er een spaak te veel op zit, blijft zijn wagen om twaalf uur 's nachts stil staan. Maar door het slaan verhelpt hij dat en als hij dat doet, springt er een zwarte kat tussen de spaken weg. Een oude vrouw, die hij onderweg heeft opgepikt omdat zij moe was, is op dat moment verdwenen.

Bron

Kemp, Pierre. Limburgs Sagenboek. Gebrs van Aelst. Maastricht, 1925.
Herdruk: ca. 1970

Commentaar

1925 (Herdruk ca. 1970)
Dit verhaal is te vinden in het hoodstuk 'Van heksen en maren'.

Naam Locatie in Tekst

Maastricht    Maastricht   

Luik    Luik   

Rijckholt    Rijckholt   

Eysden    Eysden   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20