Hoofdtekst
RG: Maar kon je ook niet zien aan een zwangere vrouw of 't een jongentje of een meisje zou worden?
WH: Ja.
MU: Aan de vrouw? Nee.
RK: Hm.
WH: Nee? Ja. Ja (__) -
MU: Ja? Kon jij het wel zien?
WH: Als een mevrouw-eh, heel dik is rondom [MU: Dan kwam ie mooi.] werd het een meisje. En as 't naar voren kwam, was het een jongen. (__) altijd precies.
RK: Oké.
RG: Jajaja.
WH: Klopt ook ((lacht.))
MU: Nou dat z-eh, zulke dingen zei mijn opoe z- mijn opoe - da was natuurlijk ook-eh -
WH: Ja, mijn opoe zei dat ook.
MU: Ja. Dan zei ze, jij krijg-eh -
WH: (Zoiets.)
MU: Ja, vertel-, en daar had ze wel gelijk in.
WH: Ja het klopte ook.
RK: En wat vertelde zij dan tegen u?
MU: Als je (in de) mooi rond draag [WH: Rond draagt, ja.] (je h-) zijn mensen dragen (enkel) met een buikje van voren, dan zeiden ze nou-eh jij krijg een meisje. Ik zeg, nou ik hoop dat je gelijk heb.
RK: En als het zo-eh naar v-
MU: Dan was 't een jongen.
WH: Dan was 't een jongen, ja.
RK: Als het? Hoe-eh?
MU: Een puntje he [RK: Een puntje.] [WH: Ja.], meer een puntje.
WH: Ja, meer een puntje, ja.
RK: Hmm.
MU: Ik droeg altijd heel erg mooi. Maar va- ja, van m'n zoon droog ik - droeg ik ook mooi! [WH: Ja.] Ook in de rondte, toen was 't een jongen!
WH: Toen was 't een jongen ja, (__) ((lacht))
RK: (__)
WH: Ja.
MU: Aan de vrouw? Nee.
RK: Hm.
WH: Nee? Ja. Ja (__) -
MU: Ja? Kon jij het wel zien?
WH: Als een mevrouw-eh, heel dik is rondom [MU: Dan kwam ie mooi.] werd het een meisje. En as 't naar voren kwam, was het een jongen. (__) altijd precies.
RK: Oké.
RG: Jajaja.
WH: Klopt ook ((lacht.))
MU: Nou dat z-eh, zulke dingen zei mijn opoe z- mijn opoe - da was natuurlijk ook-eh -
WH: Ja, mijn opoe zei dat ook.
MU: Ja. Dan zei ze, jij krijg-eh -
WH: (Zoiets.)
MU: Ja, vertel-, en daar had ze wel gelijk in.
WH: Ja het klopte ook.
RK: En wat vertelde zij dan tegen u?
MU: Als je (in de) mooi rond draag [WH: Rond draagt, ja.] (je h-) zijn mensen dragen (enkel) met een buikje van voren, dan zeiden ze nou-eh jij krijg een meisje. Ik zeg, nou ik hoop dat je gelijk heb.
RK: En als het zo-eh naar v-
MU: Dan was 't een jongen.
WH: Dan was 't een jongen, ja.
RK: Als het? Hoe-eh?
MU: Een puntje he [RK: Een puntje.] [WH: Ja.], meer een puntje.
WH: Ja, meer een puntje, ja.
RK: Hmm.
MU: Ik droeg altijd heel erg mooi. Maar va- ja, van m'n zoon droog ik - droeg ik ook mooi! [WH: Ja.] Ook in de rondte, toen was 't een jongen!
WH: Toen was 't een jongen ja, (__) ((lacht))
RK: (__)
Onderwerp
TM 4302 - Volksgeneeskunde   
Beschrijving
Aan de vorm van de buik van een zwangere vrouw kon men zien of het een jongen of een meisje werd.
Bron
Letterlijk afschrift van opname, 3april08Ultee.WAV (29:33).
Commentaar
Verhaal vertelt tijdens een interview bij mevr. Ultee thuis. Ook stagiair Teun Cortooms en twee toehoorders (Ronald Gebhardt, Willy Honders) zijn aanwezig.
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21