Hoofdtekst
De kabouters, zegt zij, zijn „klein”, misschien „tot aan haar knie”. Soms zijn vaag „of ze in de mist staan”, soms zijn ze duidelijk te zien. Ze dragen „een kleine puntmuts” en hun kleding is „eenvoudig”, „bruin en groenig” gekleurd, „misschien antieke boerenkleren” en meestal hebben ze een riem om hun kiel. Hun broek is in de laarzen gestoken. Er zijn, zegt de vrouw „evenveel kabouters zónder als met een baard”, en zij dragen „vrij lang haar”, maar „allemaal lijken zij nogal oud”. Wanneer „vrouw Seckel” de kabouters in het veld ziet staan of lopen, reageren die niet op haar aanwezigheid en zij deed ook nimmer een poging tot toenadering, dat „zou ze niet durven”, „je weet ’t nooit”, „’t zijn toch geen wezens van onze wereld”…. Haar grootmoeder heeft haar in haar kinderjaren wel eens verteld dat kabouters iets van doen hebben met „schatten”, en zo heeft zij wel eens gedacht: „ik zou dat zo’n kereltje me uit de brand hielp”, maar vrágen zou ze niet durven, „zulk geld moet toch iets met de duivel te maken hebben”….
Bij H: (§2a, fol. 32). Dat er contact zou zijn –of zou zijn geweest tussen „vrouw Seckel” en „Lappendina” is niet gebleken en lijkt onwaarschijnlijk. „Vrouw Seckel” zegt het „niet leuk” en „eigenlijk eng” te vinden kabouters te ontmoeten, „een christenmens heeft met zulke dingen niets te maken”. Zij zegt er wel eens iets over te hebben gezegd tegen pastoor Waanders te Tubbergen, maar deze „lachte”, „of het een grap was” en „praatte er overheen”. Aan de „pastoorsmeid” verkocht zij daarna drie aardappelschilmesjes en „dat maakte het weer goed”… „Vrouw Seckel zegt voor ’t eerst een kabouter te hebben gezien toen zij „een jaar of zeventien” was. Zij werkte toen bij Spanjaard te Borne en ging dan per rijwiel heen en weer, zulks via het Kanaal Almelo- Nordhorn. Zij zag, vertelt ze, die eerste kabouter heel duidelijk, vlak bij de Hunenborg.-
[Pagina 378] Bij Aant. 1946, §2e, fol. 47* (de heer Jan ter Horst, bijlage no. VI): Bedoeld wordt: Mej. Dr. H.E. Heimans, Almelo. Zij is inderdaad een dochter van de „natuuronderzoeker” Eduard Heimans (1861-1914. [„Heimans en Thijsse”!]
Beschrijving
Bron
Commentaar
Naam Overig in Tekst
H.E. Heimans   
Seckel-Reekens   
Hunenborg   
Springendal   
Braamberg   
Frans   
Bels   
Lappendina   
Waanders   
Spanjaard   
Jan ter Horst   
Eduard Heimans   
Heimans   
Thijsse   
Naam Locatie in Tekst
Almelo   
Volthe   
Tilligte   
Mander   
Manderveen   
Langeveen   
Tubbergen   
Borne   
Kanaal   
Nordhorn