Hoofdtekst
Een braeven haen, sijn liefste kussende, hoorde haer snicken en suchten. R. ' Wat isser mijn hartje?' R. 'Och, ick sterf van vreugde.' Hij ley stracx sijn mond op de haere en stopte met bey sijn handen haer ooren, seggende in sijn ijverigste van 't werck: 'Nu heeft het geen noot, sluyt nu maer u achterdeurtje toe, soo sal de siel geen uytgang vinden.'
Beschrijving
Een jongeman kuste zijn geliefde. Hij hoorde haar huilen en vroeg haar waarom ze huilde. Zij antwoordde dat ze stierf van vreugde. De jongeman zorgt er dan voor dat haar ziel niet kan ontsnappen. Er volgt een dubbelzinnige ontknoping.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20