Hoofdtekst
'Jawel, buyrman', seyde Cornelis, 'daer is onse buyrvrouw soo gestorven, ik geloof had er een doctor bij geweest, sij soude niet vertrocken hebben.' R. 'Wel, waerom liet m'er geen haelen?' R. 'Dat is al geschiet, maer hij quam te laet.' R. 'Bloemerharten, kost gij se niet met een praetje wat opgehouden hebben.'
Beschrijving
Cornelis zegt tegen zijn buurman dat hun buurvrouw dood is, en dat ze waarschijnlijk niet vertrokken was als er een dokter bij geweest was. De dokter was wel geroepen, maar kwam te laat. De buurman verwijt Cornelis dat hij de buurvrouw niet even opgehouden had met een praatje, zodat ze niet weg ging.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Cornelis   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20