Hoofdtekst
1.40. Avonturen van een vrijer
Zeker jonge boer uit H. had kennis met een meisje uit het naburige L. Van tijd tot tijd bracht de minnaar een avondbezoek aan zijne Dulcinea. Vooral des winters, wanneer er werd gekaartspeeld, werden zulke bezoeken wel eens gerekt tot de klok haar grootste aantal slagen had doen hooren en het spookuur was aangebroken. Verschillende onaangename ontmoetingen waren het gevolg. Zoo werd bedoelden persoon op zekeren nacht een ferme oorveeg toegediend, omdat hij in den weg liep, dien, naar het scheen, een lijkstoet moest passeeren, welken hij in het donker duidelijk genoeg zag voorbijtrekken.
Zeker jonge boer uit H. had kennis met een meisje uit het naburige L. Van tijd tot tijd bracht de minnaar een avondbezoek aan zijne Dulcinea. Vooral des winters, wanneer er werd gekaartspeeld, werden zulke bezoeken wel eens gerekt tot de klok haar grootste aantal slagen had doen hooren en het spookuur was aangebroken. Verschillende onaangename ontmoetingen waren het gevolg. Zoo werd bedoelden persoon op zekeren nacht een ferme oorveeg toegediend, omdat hij in den weg liep, dien, naar het scheen, een lijkstoet moest passeeren, welken hij in het donker duidelijk genoeg zag voorbijtrekken.
Onderwerp
SINSAG 0481 - Leichenzug gesehen   
Beschrijving
Om middernacht krijgt man een oorveeg omdat hij in de weg loopt van een lijkstoet die moet passeren.
Bron
Willem de Blécourt, Volksverhalen uit Noord Brabant, Utrecht [etc.]: Het Spectrum, 1980. p. 40
Motief
D1825.7.1 - Person sees phantom funeral procession some time before the actual procession takes place.   
Commentaar
1892
Motief: D1825.7.1 Person sees phantom funeral procession some time before the actual procession takes place.
NA 1892: 603-604. Vermelding: Sinninghe 1933: 72 (no. 93), 1964: 78. S.S481.2.
1. Schoolmeester en essayist. Verhalen vanuit Zeelst verzameld Opgetekend, verzameld en in vorm gegoten door Jacques Cuijpers (1850-1926), hoofdonderwijzer te Zeelst. Gepubliceerd in het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde (TNG) I (okt. 1883 - okt. 1884), II (okt. 1884 - okt. 1885), en de Noordbrabantsche (Volks-) Almanak (NA), beide onder redactie van August Sassen. Cuijpers was goed bevriend met Sassen. Met hem en anderen placht hij wandelingen door de Noordbrabantse Kempen en de Peel te maken, waarbij onder meer aandacht werd geschonken aan de plaatselijke volkscultuur. De lichte spot die uit zijn verhalen klinkt wijst op een zeker cynisme tegenover het hem vertelde. Tegenover Sassen liet hij meer dan in de verhalen dit duidelijk uitkomen. Zo schreef hij over de verenkrans, die voor velen hét bewijs van hekserij was: 'Ze vullen ze op met wat de lui hebben. Draadjes vindt men allicht in de peluws; deze doen de veren ineen rollen, en 't is geen wonder er een lapje of een strooitje bij te vinden. En al zal zoo'n rommel ook al heel weinig geleken hebben op een krans of een poppetje - de verbeelding zal daar wel alles van kunnen maken, wat bijgeloovige menschen er in zien willen.' (brief aan Sassen, dd. 5 juli 1890, verz. Sassen inv. no. BB26).
Naast volksverhalen verzamelde meester Cuijpers materiaal betreffende allerhande volksgebruiken zoals kinderrijmen, kalendergebruiken, e.a. hetgeen eveneens in de genoemde tijdschriften gepubliceerd werd.
NA 1892: 603-604. Vermelding: Sinninghe 1933: 72 (no. 93), 1964: 78. S.S481.2.
1. Schoolmeester en essayist. Verhalen vanuit Zeelst verzameld Opgetekend, verzameld en in vorm gegoten door Jacques Cuijpers (1850-1926), hoofdonderwijzer te Zeelst. Gepubliceerd in het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde (TNG) I (okt. 1883 - okt. 1884), II (okt. 1884 - okt. 1885), en de Noordbrabantsche (Volks-) Almanak (NA), beide onder redactie van August Sassen. Cuijpers was goed bevriend met Sassen. Met hem en anderen placht hij wandelingen door de Noordbrabantse Kempen en de Peel te maken, waarbij onder meer aandacht werd geschonken aan de plaatselijke volkscultuur. De lichte spot die uit zijn verhalen klinkt wijst op een zeker cynisme tegenover het hem vertelde. Tegenover Sassen liet hij meer dan in de verhalen dit duidelijk uitkomen. Zo schreef hij over de verenkrans, die voor velen hét bewijs van hekserij was: 'Ze vullen ze op met wat de lui hebben. Draadjes vindt men allicht in de peluws; deze doen de veren ineen rollen, en 't is geen wonder er een lapje of een strooitje bij te vinden. En al zal zoo'n rommel ook al heel weinig geleken hebben op een krans of een poppetje - de verbeelding zal daar wel alles van kunnen maken, wat bijgeloovige menschen er in zien willen.' (brief aan Sassen, dd. 5 juli 1890, verz. Sassen inv. no. BB26).
Naast volksverhalen verzamelde meester Cuijpers materiaal betreffende allerhande volksgebruiken zoals kinderrijmen, kalendergebruiken, e.a. hetgeen eveneens in de genoemde tijdschriften gepubliceerd werd.
Leichenzug gesehen. (Mann wird vom Weg gestossen: bekommt Schlag von unsichtbaren Händen)
Naam Overig in Tekst
H.   
L.   
Naam Locatie in Tekst
Dulcinea   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20