Hoofdtekst
Van die gracie die si hadde opten heiligen paesnacht ende vandero prophecie haerre doot. Ca. XXXVII
DAer na opten heileghen paesnacht ontrent vier uren quam her Jan Wouters soen in haer camer ende van haren worden ende vanden roke van haren handen vernam hy dat sij versocht hadde gheweest vanden heileghen ynghel. Want hij ghevoelde also grooten soeten roke by haer als of si ghesalvet hadde gheweest met menigherande costelike cruden. Doe antworde sy ende seide dat sy die gracie hadde ontfanghen van Onsen Lieven Heere, maer haer nakede groote pine die sij in die heileghe daghen lijden soude. Sy seyde mede dat sij opten heilighen nacht opten hemel hadde hooren singhen alleluya. Ende si hoepte dat si metten hemelschen borghers corts dat selve alleluya met grooter vroechden [240Ra] soude singhen, ende dat sy verlicht soude wesen van harer pinen als die heilighe daghen waren gheleden. Uut desen worden mach men merken dat si dat seide van haerer doot, al en noemde si die doot niet. Nochtan seyde sy opten heilighen paesdach ende des maendaechs ende des dijsendaechs dat die pine die sy leet, niet langhe en soude dueren, alst oec ghesciede.
DAer na opten heileghen paesnacht ontrent vier uren quam her Jan Wouters soen in haer camer ende van haren worden ende vanden roke van haren handen vernam hy dat sij versocht hadde gheweest vanden heileghen ynghel. Want hij ghevoelde also grooten soeten roke by haer als of si ghesalvet hadde gheweest met menigherande costelike cruden. Doe antworde sy ende seide dat sy die gracie hadde ontfanghen van Onsen Lieven Heere, maer haer nakede groote pine die sij in die heileghe daghen lijden soude. Sy seyde mede dat sij opten heilighen nacht opten hemel hadde hooren singhen alleluya. Ende si hoepte dat si metten hemelschen borghers corts dat selve alleluya met grooter vroechden [240Ra] soude singhen, ende dat sy verlicht soude wesen van harer pinen als die heilighe daghen waren gheleden. Uut desen worden mach men merken dat si dat seide van haerer doot, al en noemde si die doot niet. Nochtan seyde sy opten heilighen paesdach ende des maendaechs ende des dijsendaechs dat die pine die sy leet, niet langhe en soude dueren, alst oec ghesciede.
Beschrijving
37. Nog een voorspelling van Liedewijs dood: de genade die haar in de paasnacht deelachtig werd
In de paasnacht van 1433, van 11 op 12 april, kwam Jan, haar biechtvader, rond vier uur haar kamer binnen. Uit haar woorden en de zoete geur die van haar handen kwam bleek dat zij bezoek had gehad van een engel. Liedewij zei jan dat de engel inderdaad geweest was, maar dat ze gedurende de paasdagen veel pijn zou krijgen. Ze hoopte dat ze spoedig verlost zou worden uit haar lijden zodra de paasdagen voorbij waren. Op paaszondag, maandag en dinsdag vertelde ze dat het niet lang meer zou duren.
In de paasnacht van 1433, van 11 op 12 april, kwam Jan, haar biechtvader, rond vier uur haar kamer binnen. Uit haar woorden en de zoete geur die van haar handen kwam bleek dat zij bezoek had gehad van een engel. Liedewij zei jan dat de engel inderdaad geweest was, maar dat ze gedurende de paasdagen veel pijn zou krijgen. Ze hoopte dat ze spoedig verlost zou worden uit haar lijden zodra de paasdagen voorbij waren. Op paaszondag, maandag en dinsdag vertelde ze dat het niet lang meer zou duren.
Bron
Het leven van Liedewij, de maagd van Schiedam. (Ed. Ludo Jongen en Cees Schotel). Verloren, Hilversum 1994 (tweede druk).
Commentaar
ca. 1435
Dit verhaal is per hoofdstuk ingevoerd. Er zijn 44 hoofdstukken. <br>
Tekst en informatie: http://www.dbnl.org/tekst/_lie002lied01_01/
Tekst en informatie: http://www.dbnl.org/tekst/_lie002lied01_01/
Naam Overig in Tekst
Jan Wouterszoon   
Pasen   
Liedewij   
God   
Plaats van Handelen
Schiedam (Zuid-Holland)   
Kloekenummer in tekst
K003p   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21