Onderwerp
SINSAG 0091 - Das Wechselkind   
Beschrijving
Das Wechselkind
Tekst
Op een keer kwam in Tungelroij, een zanderig gehucht van Weert, een kabouter bij een boerenvrouw binnen stappen. Hij vroeg om een aalmoes, maar de gierige vrouw gaf niets en joeg het mannetje naar buiten. Toen de vrouw even later haar kind uit de wieg wilde nemen om het te voeden, was dat kind verdwenen en de kabouter lag in de wieg. De kabouter keek zo vals dat de vrouw verschrikt achteruit week. Toen kwam er een zigeunervrouw binnen en die gaf de volgende raad: de vrouw moest een halve eierschaal nemen en daar meel en melk in doen en roeren met een lepeltje alsof ze deeg aan het mengen was. De vrouw volgde die raad. De kabouter bekeek dat werk en ineens riep hij uit: "Ik ben honderden jaren oud geworden, ik heb drie molenassen op één stam zien wassen [= groeien], maar koken in zo'n klein keteltje heb ik nog nooit gezien." En opeens was hij verdwenen en 't kind lag weer in de wieg. Dit is een van de verhalen over wisselkinderen in de Nederlandse Volksverhalenbank. De kern van het verhaal is steeds hetzelfde: een kind wordt uit de wieg gestolen en vervangen door een wisselkind of wisselbalg (een balg is eigenlijk een buik). Vaak zijn bovennatuurlijke wezens verantwoordelijk voor de kinderroof, en in Nederland zijn dit meestal Witte Wieven en kabouters. Het is niet altijd duidelijk waarom een kind wordt weggehaald. In het bovenstaande verhaal heeft de moeder een kabouter beledigd en is de oorzaak duidelijk, maar de meeste verhalen geven geen reden (aangenomen wordt wel dat mensenbaby's gewoon mooier werden gevonden). Soms wordt er alleen gemeld dat de kabouters wel eens kinderen meenemen. Soms is dan de slechte aard van het wezen reden genoeg om een kind bij zijn ouders weg te nemen. Dat de wezens het uit pure slechtheid doen, wordt gesuggereerd door het maken van kruistekens die deze wezens zouden verdrijven. Een moeder merkt ook niet altijd zoals hier meteen dat haar kind is verwisseld; dit kan dagen en soms maanden duren. Er ontstaat wel vaak twijfel bij de ouders, omdat het kind zich anders gedraagt, altijd honger heeft en veel huilt, weinig groeit of juist te snel groeit en niet kan praten of lopen. Het is geen normaal kind en naast het vreemde gedrag is het ook vaak heel erg lelijk. Als een moeder merkt dat haar kind is veranderd, en misschien haar kind wel niet is, zoekt ze vaak hulp op. In een enkel geval hoeft ze niet ver te zoeken en biedt zich vanzelf iemand aan, zoals de zigeunervrouw die precies weet wat er aan de hand is. Andere keren moet er actief gezocht worden naar iemand met de juiste kennis, wat meestal betekent dat de vrouw naar haar kraamvrouw of een geestelijke stapt. Wie er ook een helpende hand biedt, nadat ze het verhaal hebben gehoord weten ze altijd wel te vertellen wat er nu moet gebeuren. Soms is het maken van een kruisteken genoeg, en jaagt dit het wisselkind weg. Anders moet het aan het praten gebracht worden, zodat ze verraden wat ze eigenlijk zijn en wegvluchten. Dit gebeurt vaak door het kind iets vreemds te laten zien waar het zich zo over verbaast dat het niet stil kan blijven. Eten of bier koken in een eierschaal is verreweg de meest voorkomende list om dit te bereiken. Het is een erg effectieve list, omdat het om iets alledaags gaat dat plotseling bizar wordt, waardoor het wisselkind het niet kan laten zich te verraden. Het echte kind verschijnt niet lang daarna weer in de wieg of voor de deur. In Nederland en België zijn niet enorm veel verhalen te vinden over wisselkinderen, terwijl er in Duitsland wat meer te vinden zijn. Qua inhoud zijn de verhalen in Nederland en de aangrenzende landen redelijk consistent. Verhalen over wisselkinderen zijn vooral populair in noordwest Europa, hoewel er in de rest van Europa ook verhalen over zijn, en ook buiten Europa zijn verhalen over gestolen kinderen te vinden die dan vervangen worden door een bovennatuurlijk wezen of een stuk hout. In Egypte is er een verhaal over een kind dat word gestolen en vervangen als de vader het laat huilen. De vader merkt dat het kind eigenlijk een jinn (een kwade geest) is als hij ziet dat zijn pasgeboren baby tanden heeft, en ranselt het wezen af tot het zijn echte kind terugbrengt. Binnen Europa is de grootste concentratie wisselkinderen te vinden in Duitsland, Engeland, Ierland en Scandinavië. Per gebied zijn weer eigen variaties te vinden. Zo zijn in Scandinavië vaak trollen de boosdoener en in Engeland en Ierland juist elfen of faeries. In Duitsland komen de kabouters vaak voor, maar ook wordt het wisselkind gezien als een truc van de duivel. Kinderen worden vaak verwisseld voordat ze gedoopt zijn, als de moeder niet vroom genoeg is of wanneer ze vergeten is het kind die ochtend te zegenen. Aansluitend aan deze christelijke invulling van de sage van het wisselkind is het ook vaker een priester die helpt het wezen te verdrijven. In vergelijking met het handjevol Nederlandse vertellingen zijn de Duitse sagen ook een tikkeltje gemener tegen het wisselkind. Het motief van de eierschalen, en een enkele keer notendoppen, komt ook in Duitsland erg vaak voor, maar het wordt ruimschoots aangevuld door verhalen waar het kind buiten in de kou of in een rivier wordt gelegd, of zelfs actief wordt mishandeld. Als het dan genoeg geslagen is, komt de oorspronkelijke moeder het verontwaardigd ophalen, en laat het mensenkind weer achter. Ook in de Scandinavische traditie, waar vooral trollen de boosdoeners zijn, wordt verteld over wisselkinderen. De wisselkinderen worden hier vaak slecht behandeld, door ze in een oven te gooien en te verbranden of op een mesthoop achter te laten. Op de Britse eilanden is het wisselkind sterk verbonden met de grote hoeveelheid faerie-lore, en worden de elfenkinderen soms met wieg en al in het vuur gegooid, waarop ze door de schoorsteen wegschieten. De volgende dag komen de faeries het oorspronkelijke kind terugbrengen. Een veel voorkomend alternatief voor deze gevaarlijke methode is weer het koken in eierschalen. Soms is er geen list voor nodig om te bewijzen dat er geen mensenkind meer in de wieg ligt, want het wisselkind verraadt zich ook wel eens zelf. Deze verhalen zijn vooral in de Schotse en Ierse sagen te vinden, waar een reiziger of buurman even op het kind moet passen, terwijl de ouders, die meestal nog niet weten dat het een wisselkind betreft, naar de markt gaan. Als het kind in de gaten krijgt dat zijn ouders het huis uit zijn, grijpt hij zijn kans om iets van zijn eigen feestelijke aard te laten zien. De faerie vraagt zijn oppasser dan om een goed glas whisky en een fluit om een leuk deuntje op te spelen. De volgende dag overtuigt de oppasser de ouders om te doen alsof ze nog een dag weg moeten, en zo horen ook zij dat het kind de bloemetjes buiten zet. De ouders gooien het wisselkind dan prompt op het vuur, maar of hun eigen kind terug komt, is onduidelijk. De Britse faeries stelen ook wel eens oudere kinderen, die ze in het geval van The Smith and the Faeries dan aan het werk zetten en die door een slimme vader gered moest worden. De verhalen over wisselkinderen lijken een specifieke functie te vervullen in de landen waar ze circuleren. De beschrijving van een wisselkind, een groot hoofd en zwakke ledematen, hongerig en huilerig, niet in staat te lopen of praten, doet denken aan een gehandicapt kind. Het is ook een mogelijke bron voor de verhalen, want het betreft een kind dat zich plotseling anders lijkt te ontwikkelen dan andere kinderen rond dezelfde leeftijd, dat zich vreemd gedraagt zonder duidelijke reden. Met een sterk geloof in elfen, kabouters of duivels is het niet een grote stap om deze wezens te verbinden aan een kind dat om een mysterieuze reden niet normaal functioneert. Het motief van het wisselkind kan dus worden ingezet om de komst van een gehandicapt kind te verklaren en de (morele) schuld buiten de ouders te plaatsen. Verwaarlozing en mishandeling van gehandicapte kinderen was in het verleden helaas niet imaginair, al zullen sommige draconische maatregelen (zoals het in het vuur gooien) tot de fictie van de sage behoren om de bovennatuurlijke wezens te activeren. Zonder een medische verklaring was het voor de ouders waarschijnlijk moeilijk of zelfs angstaanjagend om te realiseren dat hun kind anders was. De wisselkindverhalen zorgden er voor dat de ouders zich niet verantwoordelijk of schuldig hoefden te voelen voor het vreemde kind dat in hun wieg lag, dat lichamelijk of geestelijk gehandicapt was en onmogelijk hun vrucht kon zijn maar wel een kind van domme, lelijke kabouters of slechte, verraderlijke elfen kon zijn. Hiermee werd in elk geval de verklaring vermeden dat het gehandicapte kind een goddelijke straf was voor zondige ouders. Het verhaal legde de verantwoordelijkheid van het bestaan van het kind dan wel niet op de schouders van de moeder, voor de verwisseling was zij zo goed als altijd de schuldige. De moeder in het verhaal is niet zorgvuldig genoeg, ze let niet op, ze laat het kind alleen, ze laat het niet meteen dopen of beledigt zelfs een kabouter, waarna ze voor haar onvoorzichtigheid gestraft wordt. Het begrip 'wisselkind' wordt in het Woordenboek der Nederlandsche Taal voorzien van citaten uit onder andere 1552, van Ioannis Servilius. In een tweede citaat, uit Viverius' Wintersche Avonden, is het wisselkind verbonden aan de duivel: "Wy hebben noch een weinig van de Wissel-kinderen te zeggen. hons ooriffius zegt dat de Zatan de kinderen uit de wiegen steeld, en and're, van gelijke gedaante, uit hem gebooren, in de plaats left. deze Duivels-kinderen doen aan de lieden, de 'er voor heur eigen op-queeken, groot verdriet." Het geloof in het bestaan van wisselkinderen is dan in ieder geval even oud als deze twee vermeldingen, en waarschijnlijk ouder. Ook Luther vertelt een verhaal over een wisselkind in een van zijn boeken. Hij gebruikte waarschijnlijk de term 'kielkropf', vertaald als 'killcrop', en zegt dat hij zelf op dit soort wezens moord zou plegen. Het misbruik van (vermeende) wisselkinderen is niet alleen iets van de middeleeuwen. In het Ierse Clonmel werden twee vrouwen gearresteerd omdat ze een driejarig kind op een hete schep hadden gezet, waardoor het ernstige brandwonden opliep. Ze deden dit omdat ze dachten dat het kind, dat niet kon lopen, een wisselkind was. Dit gebeurde in mei van 1884. Tegenwoordig worden de term wisselkind en de verhalen over deze kinderen opgeëist door mensen met autisme, als een beschrijving voor hoe ze zich zelf in de wereld zien, als mensen die anders zijn en niet altijd begrepen worden. In de literaire bewerkingen is de 'changeling' als term al terug te vinden in een twaalfde-eeuws geschrift van de Engelse Ralph of Coggeshall, hoewel het verhaal zoals beschreven in het boek The Vanisching People meer op een geval van een gestolen kind lijkt. Hetzelfde probleem bestaat bij een andere verwijzing naar de 'changeling' in een subplot van Shakespeare's Midsummer Night's Dream. In dezelfde tijd bestaan wel de eerder genoemde verwijzingen naar het wisselkind in het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Het onderwerp lijkt tussen de zestiende en twintigste eeuw weinig populair te zijn in literaire bewerkingen. Het komt wel voor in de sprookjes van Grimm, waar het koken in eierschalen al voorkomt, gevolgd door een rijmpje waarin het wisselkind zijn verbazing uitdrukt en bekent hoe oud hij is. Rond de twintigste eeuw zijn er weer een aantal literaire wisselkinderen, onder andere twee verwante Scandinavische verhalen. Selma Lagerlöf vertelt met haar Bortbytingen een verhaal over een wisselkind en de menselijke familie waar het in terecht komt. De vader wil het kind mishandelen omdat het niet het zijne is, maar de moeder beschermt hem, en uiteindelijk blijkt dat ze zo haar eigen kind ook gered heeft. In Bortbytingarna van Helena Nyblom worden een prinses en een trollenkind omgeruild, die apart opgroeien maar zich geen van beiden kunnen aanpassen aan hun omgeving. Vlak voor hun trouwdag worden ze weer omgeruild, tot hun opluchting. In de meeste van deze literaire bewerkingen wordt het bovennatuurlijke kind expliciet mishandeld. De twee eerdere, Engelse verhalen vertellen alleen over het mensenkind in de magische wereld. In de Scandinavische verhalen worden de kinderen vanzelf weer geruild, hoewel de vader in Lagerlöf's verhaal de intentie tot het mishandelen wel heeft. Ook in het sprookje van Grimm, dat niet puur literair kan worden genoemd, komt er geen geweld aan te pas. In de Deutsche Sagen van Grimm is dit wel anders, hier zijn een aantal sagen te vinden waarin het wisselkind geslagen of weggegooid wordt. Tegenwoordig zijn wisselkinderen het meest populair in het fantasy genre. Ook duikt het wisselkind op in een aantal films, onder andere Labyrinth uit 1986. In deze film wordt een kind gestolen door de goblin king, die een aantal kleine trol-achtige goblins in de kamer achterlaat. Of het kind echt verwisseld wordt valt te betwisten, en de zus van het gestolen kind heeft meteen al door wat er aan de hand is. Net als in The Smith and the Fairies gaat zij op pad en trekt ze de Andere Wereld in om haar broertje te redden. Een ander groot verschil is de reden waarom het kind geroofd wordt: de zus wenst het weg, waardoor de koning het recht heeft om het kind mee te nemen. Het is hier ook niet duidelijk waarom hij een mensenkind wil hebben. Een tweede film is Changeling (2008), die zich afspeelt in de Verenigde Staten van de jaren twintig. In deze film wordt een kind vermist, en een ander kind wordt teruggegeven aan de moeder. Zij weet dat dit niet haar kind is, maar de overheid wil haar niet geloven en ze wordt als gek bestempeld. Het blijkt dat haar zoon gekidnapt en waarschijnlijk vermoord was, het tweede kind inderdaad een bedrieger was, en dat de autoriteiten niet de moeite namen de zaak serieus te behandelen. In deze film valt geen enkel spoor van bovennatuurlijke invloed te vinden, en het wisselkind is alleen een wisselkind omdat hij wordt verwisseld, zonder inbreng van heksen, kabouters of trollen. Het geloof in wisselkinderen is zo goed als verdwenen met de opkomst van medische verklaringen voor lichamelijk of geestelijk gehandicapte kinderen. Het wisselkind kon vroeger een verklaring geven voor deze kinderen die de schuld van de ouders wegnamen. Het geloof in een god die ouders via hun kind straft, is afgenomen. Buiten de sagen en sprookjes zijn wisselkinderen als literair fenomeen het meest populair in de fantasy verhalen, waar het kind vaak geen demonisch wezen meer is die de ouders het leven zuur maakt, maar een kind uit een andere wereld dat moeite heeft om zich aan te passen. In deze fantasyverhalen bestaat er voor de kinderen de nodige sympathie. Ook wordt de term teruggevonden in een onttoverde vorm, als een kind dat verwisseld word zonder dat er bovennatuurlijke krachten aan bod komen.
Literatuur
- Katharine Briggs: The vanishing people: fairy lore and legends. New York: Pantheon Books, 1978, p. 93-103 - Hasan M. El-Shamy: Folktales of Egypt. Chicago: University of Chicago Press, 1980, p. 179. - The Greenwood encyclopedia of folktales and fairy tales. Westport, Greenwood Press, 2008, p. 179-180 - Brüder Grimm: Die deutschen Sagen. Ed. Hermann Schneider. [z.pl.] [z.j.], p. 100-101, 107-108 - Brüder Grimm: Kinder- und Hausmärchen, Nach der grossen Ausgabe von 1857 textkritisch revidiert, kommentiert und durch Register erschlossen; hrsg. von Hans-Jörg Uther. München: Diederichs, 1996, dl. 1 p. 207-208 Die Wichtelmänner - Edwin Sidney Hartland: The Science of Fairy Tales: An Inquiry into Fairy Mythology. London: Walter Scott, 1891, p. 93-134. - Reimund Kvideland & Henning K. Sehmsdorf: Scandinavian folk belief and legend. Oslo: Norwegian University Press, 1991. - J.R.W. Sinninghe: Overijsselsch sagenboek. Zutphen: Thieme, 1936, p. 20.