Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

VODA_011_05

Een sage (mondeling), april 1976

Hoofdtekst

In het Kempische plaats Oostelbeers woonde vroeger een zekere Piet Vermeulen, die een vrouw had die niet kon praten. Die kwaal had ze al ruim zeven jaar. De meesten mannen zouden het fijn vinden, zo’n vrouw te hebben. Niet echter onze Piet Vermeulen. Hij had al heel wat afgedokterd. Ja hij was er zelfs mee naar de beroemde dokter Rillieux uit Oirschot geweest maar ook die kon niet helpen. Het vrouwtje kon met geen mogelijkheid een woord uit brengen. Op zekere dag kwam ene pater Bernard naar Oostelbeers om aldaar de missie te preken. En dat was me wat. Zolang de missie duurde stelden de duivels alles in het werk om de missiepreken te verhinderen. Want uiteraard hebben de duivels nergens zo’n hekel aan als aan godsdienstige zaken, preken inbegrepen. Paarden groeven diepen kuilen in de grond, de schapen werden kletsnat van het zweet, de koeien lagen op hun rug met alle vier de poten omhoog, de honden jankten aan een stuk door, de vogels zaten dik en opgepropt en bewegenloos in de bomen en het krioelden overal van de zwarte katten. Soms schudde de huizen de schuren en de stallen als er was een aardbeving. Zelfs de mensen hadden er hinder van. Natuurlijk begon dit pater Bernard op den duur danig te vervelen en ging moedig als hij was, tot tegen maatregelen over. Gezeten op een paard reed hij door de onrustige streken met in zijn rechterhand een groot kruisbeeld. Zwaaiend met dit kruisbeeld en steeds maar weer de naam uitroepend, verhinderde hij de duivels hun werkzaamheden te doen. Tegen dit heilige geweld waren de duivels niet bestand. Ze delfden het onderspit en vanaf dat ogenblik kon de mis rustig gehouden worden zonder verdere storing. Piet Vermeulen die van dit alles zag en hoorde, besloot om pater Bernard deelgenoot te maken van zijn zorgen. Een man die duivels kon verdwijnen, kon ook ongetwijfeld zijn vrouwke van haar vreselijke kwaal afhelpen. Maar pater Bernard gaf Piet Vermeulen de raad om eens naar de paters van Hei-Tongeren te gaan. Gewoonlijk wisten deze overal raad op. Zo gezegd, zo gedaan. Op een mooie zonnige morgen ging Piet Vermeulen op weg naar de paters van Hei-Tongeren. De eerste kilometers verliep de tocht voorspoedig. Maar toen begon het lieve spul, hoewel er bijna geen wind was, kwam Piet haast niet vooruit. Het leek wel of hij van alle kanten werd tegengehouden. Natuurlijk waren het de duivels die Piet wilden verhinderen naar de paters van Hei-Tongeren te gaan. Na uren lopen begon hij erge honger te krijgen maar toen hij even langs de kant van de weg ging zitten, om een boterhammetje te eten kon hij geen hap door zijn keel krijgen. Na een uurtje probeerde hij het weer. Maar weer kon hij niet eten. Het vreemde was dat Piet Vermeulen bij ponden afviel en toen hij ‘s avonds aan het klooster van de paters van Hei-Tongeren aanklopte was hij zo mager geworden als een lat. Toen de paters hem vroegen wat hij kwam doen, kon hij het eerste uur geen woord uitbrengen. De paters die een vermoeden kregen dat de duivel in het spel was, dat was aan alles te merken, zegenden de man met wijwater. En vanaf dat moment was Piet weer helemaal bij zijn positieven. Na gegeten te hebben, want dat kon hij nu ook. Vertelde hij aan de paters het doel van zijn komst. Na aandachtig geluisterd te hebben zeiden de pater tegen Piet “ga terug naar huis en kook een bord gloeiend hete pap. Zet dit de vrouw voor en zo heet als het is moet het ook door haar opgelepeld worden.” Piet beloofde dit te doen en na enige uren geslo geslapen toog hij terug naar Oostelbeers. En kijk op de terugweg had hij geen last van tegenwind. En had hij ook geen moeite om een boterhammetje te eten. En toen hij in het dorp arriveerde had hij ook zijn normale gewicht weer terug. De volgende dag zo tegen de middag, deed Piet Vermeulen wat de paters hem hadden opgedragen. Hij kookte een smakelijk bordje pap en zette dit zijn vrouw zo heet mogelijk voor. De vrouw die er geen erg in had dat de pap zo heet was, verbrandde haar tong, verslikte zich en barstte in onbedaarlijke hoestbui los. Ze kwam in ademnood en kronkelde over de grond van benauwdheid. Piet haar man begon er angstig van te worden. Maar kijk juist op het moment dat de vrouw dreigde te stikken, vloog er een dikke vette bromvlieg vanuit haar keel door de mond naar buiten. Een verstikkende zwavelgeur vulde het huis van de Vermeulens en met een oorverdovend gezoem vloog de bromvlieg door het raam naar buiten. En vanaf die dag kon de vrouw van Piet Vermeulen weer spreken. Want was het geval geweest, al die zeven jaren had een duivel in de gedaante van een bromvlieg in het lichaam van de vrouw gewoond. Dankzij pater Bernard en de paters van Hei-Tongeren was zij van haar vreselijke kwaal verlost. Het moet waargebeurd zijn, Piet Vermeulen vertelde het mij zelf en zijn vrouwke beaamde het. Piet bewees het ook door zijn petje af te zetten en zijn grijze haardos te tonen. Die waren op die dag ineens grijs geworden van schrik, want voor die tijd was de kuif van Piet Vermeulen zwart geweest.

Onderwerp

SINSAG 0945 - Andere Begegnungen mit dem Teufel.    SINSAG 0945 - Andere Begegnungen mit dem Teufel.   

Beschrijving

Man vraagt hulp aan pater die de duivel kan verdrijven, voor zijn vrouw die al zeven jaar niet kan spreken. De pater raadt aan om naar de paters van Hei-Tongeren te gaan. Onderweg krijgt de man te maken met allerlei ongemak, de paters merken dat het de duivel is geweest en zegenen hem met wijwater. Hij moet zijn vrouw gloeiend hete pap laten eten. Zijn vrouw krijgt het bij het eten benauwd, dan vliegt er een bromvlieg uit haar mond, waarna ze weer kan spreken.

Bron

Radio-uitzending Vonken onder de As (NOS)

Naam Overig in Tekst

Piet    Piet   

Piet Vermeulen    Piet Vermeulen   

Rillieux    Rillieux   

Kempische    Kempische   

Bernard    Bernard   

Hei-Tongeren    Hei-Tongeren   

Naam Locatie in Tekst

Hei-Tongeren    Hei-Tongeren   

Oirschot    Oirschot   

Oostelbeers    Oostelbeers