Beschrijving
(a) Men wil in een stad een erepoort oprichten en heeft een jongen naar een andere stad gestuurd om te vragen hoe zo'n ding heet; (a1) een boer stuurt een poep naar de koperslager om een nieuwe zeef te halen. (b) Hij herhaalt voortdurend het woord, maar vergeet het, (b1) de tweede helft ervan, toch (c) als hij struikelt, (c1) over een plank over een sloot kruipt [J2671.2 D2004.5]. (d) De stadsbestuurders geven hem arbeiders met gereedschap mee om te helpen zoeken naar het verloren woord, misschien heeft iemand het in de grond getrapt; (d1) een man op klomplaarzen helpt de poep het verlorene in het water te zoeken. (e) Een van de arbeiders slaat een collega met een dissel op de voet: "O mijn poot!" (e1) De man geeft het op, zijn klompen zijn zo lek als een zeef. (f) Bij het horen van het woord poot (zeef) herinnert de boodschapper zich het verloren woord (gedeelte) weer (het Friese poat, 'poot' heeft dezelfde uitspraak als poart, 'poort'). Cf. 1204.
Subgenre
mop