De alvermannetjes kwamen het werk van de mensen doen.
Om kinderen uit de buurt van waterputten te houden, zei men vaak: "Pas op, daar zit een alvermannetje en dat trekt je met een haak naar beneden!"
Vroeger liepen 's nachts gevaarlijke honden door de straten. De honden waren onzichtbaar, maar men kon hun kettingen horen rammelen. Wanneer de mensen de honden hoorden aankomen, sloten ze snel hun deur om te voorkomen dat de dieren zouden…
Om niet betoverd te raken, moest men ervoor zorgen nooit iets van een toveres aan te nemen. Mensen die toch betoverd waren geraakt, moesten naar de pastoor gaan. De geestelijken losten zulke problemen echter niet graag op, want ze zweetten dan water…
Toveressen konden ervoor zorgen dat mensen niet meer voort konden. De huizen van toveressen werden met speciale tekens gemarkeerd opdat de mensen zouden weten dat ze daar moesten opletten.
Om te verhinderen dat de kinderen te dicht bij een waterput zou komen, vertelde men hen dat er een geest in de put zat, die hen naar beneden kon trekken.
Vrouwen die pas waren bevallen, durfden van niemand iets aan te nemen vooraleer ze hun kerkgang hadden gedaan omdat ze bang waren dat hun kind betoverd zou worden.
Een kleermaker of schoenmaker werd geholpen door de alvermannetjes die 's nachts zijn werk kwamen doen.
Wie de was niet gedaan kreeg, moest wat rijstpap buiten zetten voor de alvermannetjes.
Om te voorkomen dat kinderen in een put vielen,…
Als men een klein kindje had, was het heel gevaarlijk om een heks op bezoek te krijgen. Heksen waren vaak zigeunerinnen die de mensen vervloekten. Om zichzelf tegen heksen te beschermen, hingen de mensen vaak een hoefijzer in de woonkamer of in de…
Twee mannen die op een avond terugkwamen van Merchtem, zagen op de Kouter een stallicht. Eén van de mannen sprak: "Als je geen kwaad hebt gedaan, dan mag je naar een stallicht wijzen. Als je wel iets hebt gedaan, mag je dat niet doen, want dan kan de…
Mensen die ziek waren, geloofden vaak dat ze het slachtoffer van toverij waren geworden en lieten zich overlezen door een pater. In Buizingen woonde een vrouw die ervan werd verdacht een toveres te zijn. Van die vrouw durfden de mensen niets aan te…
Een moeder drukte haar kinderen altijd op het hart niet te dicht bij het water te komen. Anders zou Kalle met de haak hen misschien in het water trekken. Een familielid was ooit op die manier in de Leie beland.
Men mocht nooit iets uit de handen van een heks aanvaarden. Wanneer de heks een kruisje over het voorwerp maakte, was men immers betoverd. Men mocht ook nooit iets uitlenen aan vreemden.
In Meise woonde een rijke framasson. Dat was iemand die niet in God geloofde. Wanneer de kinderen naar de kerk gingen, kregen ze van de man altijd wat geld. De framasson sprak dan lachend tot hen: "Jullie mogen je hand niet in het wijwatervat steken,…
De weerwolven liepen vooral rond tijdens de Advent. Het was dan heel gevaarlijk om de deur van je huis open te doen, want zodra een weerwolf een klein gaatje zag, stormde hij naar binnen. Mensen die tijdens de Adventsperiode toch 's avonds naar…
Om te voorkomen dat de kinderen in een put zouden vallen, zeiden de mensen: "Pas op, want in de put zit een alvermannetje dat je met een haak naar beneden trekt!"
In een weide in Val-Meer hoorde men 's avonds altijd mooie muziek. De mensen verboden hun kinderen om die weide te betreden omdat de mensen die dat hadden gedaan, nooit meer waren teruggekeerd. Men geloofde dat de muziek in die weide werd gemaakt…
Twee kippenhandelaars die 's ochtends vroeg op pad waren, zagen bij 't Kruipgat altijd een doodkeers die van de ene boom naar de andere sprong. Naar zo'n doodkeers mocht men nooit wenken.
Een vrouw die dicht bij het Frans klooster woonde, hoorde vaak spookgeluiden. Op een dag zei de vrouw: "Ben je van God, spreek dan. Ben je van de duivel, zwijg dan". De pastoor die dat had gehoord, sprak tot de vrouw: "Je moet zwijgen. Dat zijn…