Hoofdtekst
Grootmoeder had haar kleindochter een rood kapje gegeven en sinds die tijd noemt iedereen het meisje Roodkapje. Eigenlijk weet niemand haar echte naam; niemand denkt er ook aan om haar echte naam te vragen. Jullie moeten weten dat kapjes en hoedjes vroeger niet alleen voor kleine meisjes waren, ook volwassen vrouwen droegen ze. Rijke vrouwen droegen zijden en fluwelen hoedjes. Hoe rijker de vrouw was, des te duurder haar hoedje en des te meer goud, parels en edelstenen erin verwerkt waren. Zelfs de priester droeg zo'n mutsje, zodat zijn kale hoofd geen kou zou vatten. Vandaag de dag kennen we zo'n mutsje alleen nog maar uit dit sprookje.
Het begint zo: Op een dag was grootmoeder ziek. Moeder wist waarmee ze oma blij kon maken, daarom zei ze tegen haar dochter: "Roodkapje, hier heb je een lekkere koek en een fles wijn. Breng dit naar je grootmoeder, zodat ze gauw weer beter kan worden." Roodkapje was blij dat ze haar grootmoeder weer eens zou zien. Moeder vertelde Roodkapje hoe ze moest lopen en daarna kwam er nog een preek dat ze niet moest huppelen of paddestoelen zoeken, want anders zou de fles kapot kunnen gaan. Ze moest ervoor zorgen dat ze binnen een half uur bij grootmoeder was. Het meisje beloofde haar moeder te gehoorzamen, hoewel ze niet eens wist hoe lang een half uur was.
Ze wist ook niet welk beest het was dat ze in het bos tegenkwam. "Goedemorgen Roodkapje," groette het kwade dier en hij begon haar direct te ondervragen: waar ze naar toe ging, wat ze in haar mandje had en waarom, waar grootmoeder woonde en hoe lang het duurde om bij haar te komen. Toen Roodkapje op alle vragen antwoord had gegeven, dacht het dier bij zichzelf: "Dit kleine kind wordt het toetje. Maar ik heb eerst nog wat tijd nodig om de oude oma op te peuzelen." Hij liep een stukje met Roodkapje mee en deed zijn best om niet al te snel te lopen, wat niet makkelijk was voor zijn vier poten. Hij zei: "Ik zie dat je erg veel van je grootmoeder houdt. Het lijkt wel alsof je naar school gaat, zo hard loop je. Kijk eerst wat om je heen naar die mooie bloemen hier bij de weg en die daar verderop zijn nog veel mooier! Je
grootmoeder zou vast en zeker blij zijn met een bosje bloemen." "Dat is waar," dacht Roodkapje. "Er vliegen hier zoveel mooie vogels en kleurrijke vlinders die als edelstenen in de zon schitteren. De dennennaalden ruiken zo heerlijk en ik geniet er niet eens van, omdat ik snel bij grootmoeder wil zijn." Ze legde haar mandje in het gras en begon de prachtige bloemen te plukken. Ze liep steeds verder het pad af het bos in, waar nog meer bloemen groeiden. Ze zag irissen, orchideeën, goudlelies, maar ook margrietjes en die deed ze bij haar boeket. Na een tijdje had ze genoeg bloemen en liep ze door naar grootmoeder.
De wolf was toen al lang bij het huisje. Hij duwde de deur open en sprong zonder een woord te zeggen op grootmoeder af. Hij was zo gulzig dat hij haar in één hap doorslikte. Toen trok hij de gordijnen dicht, zette de muts van oma op, ging in bed liggen en wachtte op Roodkapje.
Hij hoefde niet lang te wachten. Roodkapje kwam er al aan. Ze vond dat alles er een beetje raar en anders uitzag en haar grootmoeder herkende ze niet eens. Zou het door haar ziekte komen? "O, grootmoeder, waarom heeft u zulke grote oren?" vroeg ze toen ze haar aandachtig aankeek. "Zodat ik je beter kan horen." "Maar grootmoeder, waarom heeft u zulke rare ogen?" verwonderde Roodkapje zich over de groene ogen van de wolf, die in de schemering verdacht fonkelden. "Zodat ik je beter kan zien." Omdat Roodkapje nog steeds niet wist wie ze voor zich had, vroeg ze nog één keer: "Waarom is uw mond zo groot?" "Zodat ik je beter op kan eten!" gromde de wolf en nauwelijks had hij dat gezegd of hij sprong hij bed uit. Voordat ze doorhad wat er gebeurde, bevond Roodkapje zich naast haar grootmoeder in de maag van de wolf. De wolf vond dat zijn maag nu wel lekker vol was en ging even een dutje doen. Binnen enkele minuten snurkte hij al tevreden.
De jager die net voorbij liep, hoorde het luide gesnurk en vond dat wel verdacht. Hij liep naar binnen en toen hij bij het bed kwam, zag hij de wolf. Eindelijk heb ik jou gevonden, ik heb lang naar je gezocht! dacht hij bij zichzelf. Hij trok zijn jachtmes, sneed de buik van de wolf open en wat zag hij toen? Eerst alleen een rood mutsje, toen sprong Roodkapje eruit en achter haar, wat langzamer, kroop de grootmoeder naar buiten. Ze waren allebei een beetje gekneusd en vies, maar dat maakte Roodkapje niets uit. Ze ging snel naar buiten en zocht een paar grote stenen om de buik van de wolf mee te vullen. Grootmoeder naaide daarna zijn buik weer dicht. Toen de wolf wakker werd en had hij een vreselijke dorst. Hij liep naar de put om wat te drinken, maar toen hij zich voorover boog, trokken de stenen hem de put in en hij verdronk.
Nu alles goed was afgelopen, nodigde grootmoeder Roodkapje en de jager uit om aan tafel te komen. Roodkapje kreeg koek en de jager wijn en zelf nam ze wat van allebei. Roodkapje dacht bij zichzelf: "Zolang ik leef, zal ik naar mijn moeder luisteren en niet meer van het pad afdwalen om bloemen te plukken, hoewel ze er toch zo mooi uitzien daar in die vaas." Maar stel je voor dat ze in het bos weer een wolf tegenkwam of misschien wel iets veel ergers !
Onderwerp
ATU 0333 - Little Red Riding Hood   
AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   
Beschrijving
Bron
KB: 5229033
Collectie Roodkapje/Karsdorp
Motief
Q426 - Wolf cut open and filled with stones as punishment.   
K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.   
B211.2.4 - Speaking wolf.   
J21.5 - ”Do not leave the highway“:   
Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   
K1832 - Disguise by changing voice.   
Commentaar
Selectie uit De sprookjes van de Gebroeders Grimm. Lisse: Rebo Productions, 2004
Naam Overig in Tekst
Roodkapje