Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

LOMBO504

Een sprookje (mondeling), zondag 26 maart 2000

Leonardo_Diffusion_XL_a_group_of_parrots_0.jpg

Hoofdtekst

Het verhaaltje is het verhaaltje van de papegaai en de handelaar.
Er was iemand, er was niemand. Behalve God, er was niemand.
Jarenlang geleden, in een verre land, die toen Perzië heette, er was een rijke handelaar, die een papegaai had, een heel erg mooie papegaai. Die was niet alleen erg mooi, die kon ook de menselijke taal praten. En nog leuker: die kon ook mooi zingen. [Verteller fluit als vogel].
Nou, de papegaai was heel erg verliefd op die handelaar, en die handelaar op de papegaai. Want helaas, die handelaar had geen vrouw en geen kinderen. Maar hij voelde zich eigenlijk gelukkig met de papegaai. De liefde was zo diep dat iedere avond dat de papegaai wou slapen, dan krijg hij eerst een kusje van de handelaar. En de handelaar, gaat 'ie hem goeienacht wensen, dat 'ie fijn kon dromen, en dan ging 'ie naar bed. En 's ochtends als 'ie wakker wordt, dan gaat 'ie eerst naar de papegaai, gaat 'ie goeiedag zeggen, en dan begint zijn ochtend.
Nou, op een dag... de handelaar beslist om nog een keertje op reis te gaan. Maar deze keer was het helemaal anders; een andere reis naar een heel ver land. Dit land heette India.
Nou, zoals het gewoon was in Perzië, de handelaar ging naar vrienden en kenissen en zei 'ie: "Nou, ik ga naar India. Wat voor kadootje wil jij dat ik voor jou breng? En wat voor kadootje wil jij dat ik voor jou breng?"
Nou, iedereen zei maar wat: "Wil jij een mooi T-shirt voor mij brengen?"
"Wil jij een mooi vest voor mij brengen?"
"Wil jij een mooie broek..." of wat dan ook.
"Ja, dat is goed. Waarom niet?"
En toen uiteindelijk ging hij naar de papegaai.
"Ach, mijn lieve papegaai. Wat wil jij dat ik voor jou breng?"
"Hoezo?"
"Ja, ik heb besloten om opnieuw op reis te gaan. Maar deze keer reis ik naar een ver land: naar India. Dat is een verrassing voor jou, want dat is het vaderland van jou. Daar kom jij ook eigenlijk vandaan."
De papegaai, toen hij hoorde over zijn vaderland, werd een beetje verdrietig. Want toen moest hij weer denken aan toen hij klein was, en met neefjes en nichtjes en vriendjes was hij aan het vliegen en fluiten. Maar ja, die tijd was over, en nu zat 'ie in een kooi en was 'ie heel verdrietig. Hij dacht eventjes na: wat is het beste kadootje? Wat kan ik dan vragen? Nou, uiteindelijk kwam 'ie met een idee.
"Nou, ik heb een idee. Ik wil eigenlijk geen kadootjes, maar ik heb een wens. Als jij een boodschap doorbrengt voor mij naar de papegaaien die in India wonen, en als jij het antwoord voor mij terugbrengt, dan is dat het beste kadootje."
En die handelaar zei: "Jongen, die lekkere nootjes van India, die wil jij niet? En iets anders? Wat dan ook?"
"Nee. Alleen maar een boodschap."
En die handelaar vroeg: "Wat voor boodschap dan?"
"Nou, als jij naar India bent gegaan, en jij hebt de zaken gedaan, wil jij eventjes naar het bos lopen, en dezelfde papegaaien, dezelfde soort zoeken, wat jij denkt dat mijn vriendjes, of neefjes of nichtjes zijn, en zeggen tegen hen, tegen de papegaai, dat ik heb gezegd dat je mee moet delen, dat ik jarenlang in de kooi bleef leven, maar jullie in het bos kunnen vliegen en gelukkig in vrijheid."
Dat zei de papegaai en de handelaar had geen andere keus. Hij ging op reis, hij deed zijn zaken. En hij kocht allerlei soorten kadootjes voor vriendjes en kennissen, en op de laatste dag ging 'ie naar het bos. Het was zo'n mooi bos: groot, zoveel bomen tot in de hemel, en al die vogels die rondvliegen en fluiten. [Verteller fluit als vogel]
Hij werd helemaal in beslag door de indruk van de bomen en vergeet nu dat 'ie een zakenman was en vergeet dat 'ie ook een papegaai had. Hij dacht alleen maar: oh, wat is het heerlijk om in het bos te wonen. Wat is het heerlijk om een papegaai te zijn. Was ik maar ook een vogel, kon ik maar ook vliegen. Nou, hij was bezig met die gedachte, toen opeens kwam er een grote papegaai aan. Hij dacht: oh, naar hen heb ik gezocht.
"Hé papegaaien! Wacht eventjes! Ik heb een boodschap! Ik wil wat zeggen!"
De papegaaien vlogen van hier naar daar, maar toen bleven ze eventjes rustig.
"Ja, ik ben een handelaar. Ik kom uit Perzië. En ik heb ook een papegaai. Die heeft een boodschap voor jullie."
Opeens... alle papegaaien waren rustig. Wat kan dat nou zijn? Wat voor boodschap? En wat voor man is hij eigenlijk? Misschien gaat hij ons pakken of wat dan ook.
"Nou, zeg het maar dan? Wat is dat?"
"Ja, ik heb een papegaai die heeft gezegd dat ik moet doorgeven, dat het niet eerlijk is dat 'ie de hele tijd in een kooi leeft, en jullie in het bos gaan vliegen en fluiten en met elkaar spelen."
Nou, hij was bijna niet klaar met zijn boodschap, dat één van de papegaaien op de boom trilde van verdriet van de papegaai in de kooi, en viel hij dood. God! Da's erg hè? De handelaar vond het ook heel vervelend en begon te jammeren.
"O God! Kijk wat ik gedaan heb! Dat was helemaal niet de bedoeling! Die arme vogel! Ik heb die arme vogel om het leven gebracht! Als ik dat maar wist, zou ik dat niet vertellen! Wat moet ik nou doen?"
Er was niks aan te doen, want de arme vogel was dood, en gebeurd was gebeurd. Nou, hij komt terug naar Perzië en alle vrienden en kennissen kwamen terug om hem te bezoeken, en hij werd eventjes blij om iedereen weer te zien, en gaf toen iedereen het kadootje dat hij gebracht had. Dat waren hele mooie kadootjes uit India. [Verteller laat lachend de voorwerpen zien, die hij zelf na afloop te koop aanbiedt] Het waren kussenhoesjes, het waren mooie doosjes, en het waren tasjes en heel veel andere dingen, en iedereen was blij met het kadootje.
"Nou, wat een lieve vriend ben jij."
En uiteindelijk moest hij toch naar zijn papegaai, wat hij liever niet zou doen, want hij had geen leuke boodschap om te zeggen wat er allemaal gebeurd is. Maar toch moest 'ie gaan. Hij ging naar de papegaai.
"Hé, mijn lieve papegaai, wat ben ik blij om jou weer te zien! Ik heb jou echt gemist. Kijk eens, ik heb lekkere nootjes voor jou gebracht" en zus en zo.
De papegaai die bleef gewoon rustig: niks zeggen.
"Ja, ben je niet blij om mij weer te zien?"
"Ja, ik ben blij om jou weer te zien. Maar we hadden iets anders afgesproken. Ik had niet nootjes besteld, ik had niet gezegd dat ik nootjes wilde of wat dan ook. Ik had jou gevraagd mijn boodschap door te geven. Je gaat toch niet zeggen dat je hebt het niet gedaan?"
Uiteindelijk, die arme handelaar werd gedwongen om toch te zeggen wat er allemaal gebeurd was.
"Nou... Ja... Ik ging naar het bos, en ik zei dat, en toen gebeurde zus en zo."
Hij was bijna deze keer nog niet klaar met zijn verhaal, dat die arme papegaai in de kooi schudde van verdriet van de dood van de andere papegaai in het bos. En hij gelijk ging ook dood. Hoep!
Nou? Die arme handelaar, van deze reis, bereikt er niets van, behalve een paar doosjes en twee dozen vol. Dus hij werd verdrietig en huilen, want deze keer was het zijn eigen papegaai.
"O, mijn hemel, wat heb ik hier gedaan? Ik ben stom! Ik had het maar niet moeten zeggen! Als ik dat maar wist! Maar ja, jij bent de enige papegaai die ik heb. Wie moet voor mij fluiten? Wie moet er voor mij fluiten? Wie zus, wie zo?"
Dat lukte niet. Uiteindelijk... wat had hij aan een dooie papegaai in de kooi? Die was dood. Hij ging naar de kooi, hij pakte 'm op, hij deed de deur open, pakte de papegaai, zette hem op zijn hand [...] nog veel voorzichtiger dan die tijd in India, en gooide de papegaai in het tuintje. Ja, dood was dood. Hij stond nog eventjes voor de laatste momenten naar die arme dode papegaai te kijken om afscheid te nemen...
Huh, opeens gebeurde er iets, dat hij kon niet geloven. Hij kon zijn ogen gewoon niet geloven. De papegaai: hij schudde, en eventjes zijn hoofd naar rechts en naar links, en wou weer vliegen.
En de handelaar roept: "O, je bent niet dood!"
En ging 'ie naar de papegaai om hem weer te pakken. Maar het was te laat, want de papegaai vloog en vloog, en ging 'ie in de hemel nog eens vliegen. [De verteller fluit nu weer als een vogel]. Hij was heel erg blij dat 'ie vrij was.
Nou, ik was ook blij.
Maar de papegaai kwam eventjes terug en die zat op een boom, toen zegt 'ie: "Meneer handelaar, ik wil jou nog bedanken voor het allermooiste kadootje van de wereld. Voor het allermooiste kadootje dat je hebt voor mij gebracht. En dat is mijn vrijheid. Hartstikke bedankt! En ik ga nu vliegen, ik ga nu naar India, om mijn vriendjes te laten weten, dat ik vrij ben. En ik ga ze nog bedanken voor het allermooiste kadootje, en voor het slimste advies dat ze hebben aan mij gegeven. Maar wat jij moet weten, is dat die andere papegaai in India, die was ook niet dood! Hahaha. Dat was gewoon een slim papegaaitje, een neefje of een nichtje van mij. Die wou mij leren: hoe kan ik van die stomme kooi vrij komen. Want hij wist, dat net zolang als ik blijf fluiten voor jou en praten tegen jou, kom ik nooit meer vrij van die kooi. En u ga ik weg."
En hij vloog weg, en vloog weg, en vloog weg. En kwam hier nooit meer terug.
Dit is het eind van het verhaaltje, maar de kraai is nog niet thuisgekomen. En het is te hopen dat als jullie ook een papegaaitje in de kooi hebben, zo is het mogelijk dat hij d'r uit komt, want de vriendjes van hem zitten in India op hem te wachten.
(Verteld op de multiculturele vertelmiddag in Houtzaagmolen De Ster op zondag 26 maart 2000, Molenpark 3)

Beschrijving

Een Perzische koopman gaat naar India, en moet van zijn papegaai een boodschap overbrengen aan zijn papegaaien-familie. Als de koopman in het bos aan de papegaaien vertelt dat hun familielid in een kooi zit, valt er een papegaai dood. De koopman vertelt dit thuis, en de papegaai valt ook dood neer. Als de koopman de papegaai in de tuin heeft gegooid, vliegt de papegaai plots weg. Hij heeft nu de truc van het doodliggen geleerd en daarmee zijn vrijheid herwonnen.

Bron

opname van vertelmiddag 'Verhalen van thuis en hier', Houtzaagmolen De Ster, Molenpark3 (band archief MI)

Commentaar

26 maart 2000

Naam Overig in Tekst

God    God   

Perzië    Perzië   

Naam Locatie in Tekst

Iran    Iran   

India    India   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:21