Hoofdtekst
De Kelle
Hij heette eigenlijk Karel de Wolf, maar dat hebben we voor het eerst op zijn doodsbrief gelezen, toen hij rond 1955 gestorven is. Hij woonde met zijn jongere zuster Litte in een krot aan de Vorstjensstraat. Dat is de latere Pater Nijsmansstraat. De vloer van hun eenkamerhuis was uit gestampte leem. De geit en de kippen woonden onder hetzelfde dak.
Kelle was de klusjesman van Broechem. Hij ging vooral bij oudere mensen, Madame Bergen bv., de tuin omspitten en de bomen snoeien. In een stoet, en die waren er vroeger veel in Broechem, liep hij altijd met zijn geit voorop, verkleed in lompen en met zijn gezicht in groen en blauw geschilderd lijk een hofnar.Ook de geit was in die twee kleuren geverfd.
Hij kon verschrikkelijk drinken. Als hij te bont maakte, roste zijn zuster hem af. Tijdens WO II mocht hij op het gemeentehuis alle dagen een liter jenever gaan halen. Zonder dat rantsoen, beefde hij als een riet.
Hij rookte niet, maar pruimde. Die tabakspruim stak hij onder zijn pet, wanneer hij met iemand praatte. Daarna haalde hij ze weer te voorschijn en kauwde verder. Zijn voorhoofd en zijn pet zagen dan ook altijd bruin. Hij was meestal zachtaardig, een ongevaarlijke gek, die leefde op de kosten van Broechem.
(Verzameld door Jos en Mia van de Poel, Antwerpen-Broechem. Dit verhaal stamt tussen 1940 en 1950. Per brief toegezonden op 9 oktober 2000)
Hij heette eigenlijk Karel de Wolf, maar dat hebben we voor het eerst op zijn doodsbrief gelezen, toen hij rond 1955 gestorven is. Hij woonde met zijn jongere zuster Litte in een krot aan de Vorstjensstraat. Dat is de latere Pater Nijsmansstraat. De vloer van hun eenkamerhuis was uit gestampte leem. De geit en de kippen woonden onder hetzelfde dak.
Kelle was de klusjesman van Broechem. Hij ging vooral bij oudere mensen, Madame Bergen bv., de tuin omspitten en de bomen snoeien. In een stoet, en die waren er vroeger veel in Broechem, liep hij altijd met zijn geit voorop, verkleed in lompen en met zijn gezicht in groen en blauw geschilderd lijk een hofnar.Ook de geit was in die twee kleuren geverfd.
Hij kon verschrikkelijk drinken. Als hij te bont maakte, roste zijn zuster hem af. Tijdens WO II mocht hij op het gemeentehuis alle dagen een liter jenever gaan halen. Zonder dat rantsoen, beefde hij als een riet.
Hij rookte niet, maar pruimde. Die tabakspruim stak hij onder zijn pet, wanneer hij met iemand praatte. Daarna haalde hij ze weer te voorschijn en kauwde verder. Zijn voorhoofd en zijn pet zagen dan ook altijd bruin. Hij was meestal zachtaardig, een ongevaarlijke gek, die leefde op de kosten van Broechem.
(Verzameld door Jos en Mia van de Poel, Antwerpen-Broechem. Dit verhaal stamt tussen 1940 en 1950. Per brief toegezonden op 9 oktober 2000)
Beschrijving
Kelle was de dorpsgek en klusjesman. Tijdens optochten doste hij zich altijd uit als nar. Hij was zwaar aan de drank. Hij pruimde, en stopte de pruim soms onder zijn pet, zodat zijn haar en voorhoofd er bruin van werden.
Bron
Per brief toegezonden op 9-10-2000 door Jos en Mia van de Poel uit Edegem in België
Commentaar
9 oktober 2000 (het verhaal dateert van tussen 1940 en 1950)
Naam Overig in Tekst
Karel de Wolf   
Litte   
Madame Bergen   
Tweede Wereldoorlog   
Naam Locatie in Tekst
Kelle   
Vorstjensstraat   
Pater Nijsmansstraat   
Broechem   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22