Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BOEKV097 - Van den soldaat en den koning.

Een sprookje (), 1903

Leonardo_Diffusion_XL_the_soldier_and_the_king_19th_century_2.jpg

Hoofdtekst

Van den soldaat en den koning.

Er was eens een heer in het bosch verdwaald. Het was al donker en hij zocht naar een plaats waar hij overnachten kon, maar nergens zag hij een lichtje. Zoo voortloopende kwam hem iemand achterop; die zag er armoedig uit, maar de heer was toch blij dat er iemand was die hem misschien den weg kon wijzen. Hij vroeg dus waar hij naar toe ging. "Wel," zei de ander, "ik moet naar de stad daar de koning woont." "Nou, dan gaan we samen," zei de heer, "want daar moet ik ook wezen. Maar ik zou zoo zeggen, wat moet jij bij den koning doen?" "O," zei de man, "ik ben zooveel als een oud soldaat en nou ga ik den koning om pensioen vragen." "En denk-je dat de koning je dat zal geven?" "Als hij het niet geeft, dan smijt ik hem den steen dien ik in me zak heb in zijn gezicht!" "Dat zou ik niet doen," zei de heer, "want dat kon-je wel eens je hagje kosten." "Dat kan me niet schelen," zei de soldaat, "want als ik geen pensioen krijg, ga ik toch dood van den honger en dan is het mij hetzelfde op wat voor manier ik aan mijn eindje kom."
Zoo wandelden ze al pratende door en kwamen eindelijk aan een herberg. Ze gingen naar binnen en daar zat een oude meid die zei: "Och menschen, wat doen jelui hier? Hier wonen twaalf roovers, en als ze jullie in de gaten krijgen moet je eerst mee kaartspelen en dan vermoorden ze jullie." Daar hoorde de heer niet vroolijk van op, maar de soldaat dacht: "Afijn, ik kan maar één dood sterven." Ze hadden echter geen tijd meer om weg te gaan, als ze dat hadden gewild, want de roovers stapten binnen en wenschten: "Goeden avond!" en het heele gezelschap ging aan tafel zitten, en ieder bestelde wat. Toen zei de soldaat: "Vrijster, ik heb een dorst als een paard; maak dus voor mij ereis een keteltje kokend water, dan neem ik aanstonds een stuk of wat glazen warm water en melk." Dat gebeurde. Nou had de meid stilletjes tegen den soldaat gezegd, dat als de roovers mekaar op de toonen trapten, dat hij dan op moest passen. Ze gingen kaartspelen, en toen dit een poosje geduurd had, zag hij dat de eene roover den anderen op zijn toonen trapte. "Nou is het mijn tijd," dacht hij, dat (1) hij geeft me een klap tegen de lamp, dat het licht uitging. "Berg-je," riep hij tegen den heer, en meteen begon hij met kokend water uit den ketel te gooien, en toen greep hij zijn sabel en sloeg ze allemaal een voor een dood. Toen hij klaar was, riep hij de meid en zei: "Redder nou dat boeltje ers een beetje op, vrijster, dan zullen we verder nog een poos gezellig zitten praten." Zoo gebeurde het, en de heer zei: "Wel, jij bent een kerel! Zonder jou was dat nooit zoo goed afgeloopen. Maar als ik je nu een goeden raad geven mag, dan zou ik morgen dien steen maar in mijn zak houden." "Wel nee," zei de ander, "die is voor den koning als ik geen pensioen krijg."
Al gingen ze dus niet vroeg naar bed, den volgenden dag waren ze bijtijds weer bij de hand. Samen wandelden ze naar de stad en daar ging de soldaat in de eerste de beste herberg en de heer naar zijn huis.
Dien zelfden morgen liet de koning zijn eersten minister bij zich komen en zei: "Ik heb op 't oogenblik geen lust om iemand te ontvangen; als er dus menschen komen om mij te spreken, sta ze dan maar in mijn plaats te woord. En mochten er soms afgedankte soldaten komen om pensioen, zeg dan maar dat ze dat in geen geval krijgen."
Toen nu de soldaat in de herberg gehoord had hoe laat de koning gewoonlijk te spreken was, stapte hij op het paleis af. Hij vroeg om een audientie en een lakei bracht hem in de zaal waar de eerste minister was. Deze had zoo'n mooi pak aan dat de soldaat natuurlijk dacht dat het de koning zelf was, te meer nu de minister niet zei dat hij zich vergiste. De soldaat deed dus een heel verhaal van wat hij als soldaat in de lange jaren waarin hij den koning had gediend had gedaan en hoe hij nu was afgedankt en armoede zou moeten lijden als de koning hem geen pensioen gaf. Maar de eerste minister dacht aan wat de koning gelast had en hij zei dus, dat het hem speet, maar dat hij geen pensioen kon geven. Toen vroeg de soldaat of hij dan van honger moest sterven en of zijn dappere daden dan geen belooning waard waren? Maar de minister zei, dat er zooveel betaald moest worden en dat er voor pensioenen geen geld meer in kas was. Toen vroeg de soldaat nog eens, of de koning dus geen pensioen wilde geven. En toen de minister antwoordde, dat hij dat in geen geval kreeg, toen haalde onze vriend zijn steen uit zijn zak en smeet den eerste minister daarmee vlak in zijn gezicht. Je begrijpt wat dat voor consternatie gaf en dat het niet lang duurde of onze soldaat zat in de provoost.
Maar het liep beter voor hem af dan hij had gehoopt. Want de koning hoorde van het geval en hij wist ook dat de soldaat zich den vorigen avond in het roovershuis zoo dapper had geweerd. Hij liet onzen vriend dus dadelijk voor zich komen. Dat gebeurde. Maar hoe vreemd keek de soldaat op, toen hij zag dat de koning niemand anders was dan de heer waarmee bij in het roovershuis was geweest! Natuurlijk werd hij er toen schitterend voor beloond dat hij den koning het leven had gered, en tot zijn dood mocht hij aan het hof blijven.

(1) zoodat

Onderwerp

AT 0952 - The King and the Soldier    AT 0952 - The King and the Soldier   

ATU 0952 - The King and the Soldier.    ATU 0952 - The King and the Soldier.   

Beschrijving

De koning is verdwaald in een bos en ontmoet een oud-soldaat; deze herkent de koning niet, en de koning maakt zich ook niet bekend. Samen trekken ze verder op zoek naar onderdak. De soldaat vertelt dat hij de koning gaat vragen om (meer) pensioen, en als hij dat niet krijgt, dan gooit hij de koning een steen voor zijn hoofd. Ze komen bij een herberg, maar de meid waarschuwt hen: er komen elke avond rovers, met wie de gasten moeten kaartspelen. Daarna worden de gasten vermoord. De soldaat laat de meid water koken. Zodra tijdens het kaarten de rovers aanstalten maken om de gasten te vermoorden, dooft de soldaat het licht, gooit kokend water over de rovers en doodt ze met zijn sabel. De koning is onder de indruk en raadt de soldaat aan om de volgende dag de steen niet te gooien. Als de koning weer in het paleis is, komt de soldaat aan. De koning stuurt zijn minister er opaf om het pensioen te weigeren. De minister krijgt de steen voor zijn hoofd. De soldaat wordt in de gevangenis gezet, maar na een kwartier maakt de koning zich aan hem bekend. Omdat de soldaat het leven van de koning gered heeft, mag de soldaat tot aan zijn dood aan het hof blijven.

Bron

G.J. Boekenoogen 'Nederlandse sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 17 (1905), pp. 103-106 N°73

Motief

K1812.1 - Incognito king helped by humble man.    K1812.1 - Incognito king helped by humble man.   

N884.1 - Robber helps king.    N884.1 - Robber helps king.   

Commentaar

1903
vgl. CBAK0384
Verteller: informant uit Uitdam, 90 jaar oud.
The King and the Soldier

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20