Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BOEKV109 - Van twee edellieden.

Een sprookje (tijdschriftartikel), donderdag 02 april 1903

Hoofdtekst

Van twee edellieden
Indertijd waren er te Brussel twee rijke meisjes die zich verloofden met twee jonge edelen. Deze hadden buiten Brussel een kasteel, en daar woonden ze meestal. Toen ze nu een poos verloofd waren, wilden ze dat hun meisjes ereis op hun kasteel kwamen, maar die hadden er niet veel zin in. Ze hielden echter net zoo lang vol tot deze toegaven.
Op een goeien dag zonden de jonge mannen dus een mooie koets om de meisjes af te halen. Maar een van de zusters was ziek en kon dus niet mee, zoodat de ander alleen ging. De koetsier reed de stad uit, en toen het eene bosch in en het ander uit; er leek wel geen eind aan te komen, zoodat het meisje ongerust begon te worden. Ze stak dus haar hoofd buiten de koets en toen zag ze dat de koetsier moordtuigen in zijn achterzak had. Wat zou ze doen? Ze riep en vroeg of hij even stil wou houden, want dat ze bij hem op den bok wilde zitten omdat ze het zoo warm had. "Dan zal-je verkouden worden, juffrouw," zei hij. "Nou, dat hindert niet," antwoordde ze. Ze kwam dus naast hem op den bok zitten. Toen haalde ze plotseling een schaartje uit haar zak en stak hem dat in zijn keel en knipte toen zijn strot door.
Ze dacht natuurlijk dat de koetsier zoo was omgereden om haar te vermoorden en was dus heel blij dat ze gered was. Maar wat nu te doen? Ze stond midden in het bosch en besloot op goed geluk af naar het kasteel te loopen. Haar vrijer had zoo wat beschreven hoe het er uitzag, en jawel, na een poos kreeg ze het in het gezicht.
De poort stond open en ze ging dus binnen, maar ze zag geen mensch. Ze ging allerlei prachtige kamers door. In de eerste hingen allemaal vrouwenkleeren, in de tweede zag ze hoopen goud en edelgesteenten, maar toen ze in de derde kwam schrok ze, want daar stond een bijl met een hakblok. Juist wou ze teruggaan, toen ze in de verte de twee vrijers zagen aankomen, ieder met een meisje aan zijn arm. "Dat is raar," dacht ze; "ik zal me verschuilen." En ze kroop gauw onder een groote kast. Toen ze daar lag, zag ze dat de vrijers de meisjes nakend uitkleedden en op het hakblok legden. Ze hakten ze heelemaal aan stukken. Een vinger met een ring er aan vloog onder de kast. "Nou ben ik verloren," dacht ze; maar nee, ze misten dien niet eens. Ze stak den vinger in haar zak en toen de mannen weggingen, maakte ze zich uit de voeten en kwam ze goed en wel uit het kasteel.
Toen ze eindelijk thuis kwam vroeg haar vader en haar zuster of ze plezier gehad had. "Erg," zei ze, maar meer wou ze niet zeggen.
Een week later kwamen de vrijers weer naar Brussel. Ze hadden het wel vreemd gevonden dat hun koetsier vermoord was, maar ze kwamen niet op de gedachte dat hun meisje dat gedaan kon hebben.
Deze had in stilte om politie gestuurd en toen die er was, zei ze tegen haar vader: "Nou zal ik vertellen wat er gebeurd is." Dat deed ze en ze haalde den vinger uit haar zak, en de vrijers werden ingerekend. Het bleek dat ze met een heele boel meisjes verloofd waren geweest. en dat ze die dan naar het kasteel lokten om ze daar te vermoorden. Natuurlijk werden de moordenaars toen opgehangen.
Maar wat vreemd was, de politie kon het kasteel niet terugvinden. Toch hebben ze dat later door een toeval ontdekt.
Een koopman, die veel geld bij zich had, was in het bosch verdwaald. Hij had honger en dorst en wou graag slapen. Toen kwam hij een armen jongen tegen: "Weet jij hier een huis in de buurt?" "Ja wel, ik was zoo pas bij een kasteel; maar als je daar vernachten wilt, kost het veel geld." "Nou, dat hindert niet, en ik zal wel voor jou betalen ook." Ze gingen daar dus heen en klopten aan. Een oud wijf deed open. "Kunnen we hier wat eten en logeeren?" vroeg hij. "U wel," zei ze tegen de koopman, "maar die ander moet maar naar zijn soort gaan. Ga onderwijl ik wat eten haal maar op de bank zitten." Toen ging ze weg en de koopman zei tegen de jongen: "Ga jij maar onder de bank liggen." Die deed dat. Een oogenblik later kwam het wijf terug met eten en de koopman at smakelijk. Toen hij zijn eten op had, viel hij in slaap. Het wijf zag dat en ze haalde een bijl en hakte zijn kop af. Toen nam ze zijn gordel, sneed dien open en allemaal goudstukken vielen op de tafel. Toen ze wegging om een zak te halen, kwam de jongen tevoorschijn, greep zooveel van het geld als hij bergen kon en ging er toen van door. De vrouw kwam terug en deed het goud in een zak en begroef toen den vermoorden koopman. Onderwijl liep de jongen naar Brussel en vertelde wat er gebeurd was. Ze wilden het eerst niet gelooven, maar hij liet het geld zien. Toen bracht hij de politie naar het kasteel en de oude vrouw werd gevangen genomen. Het bleek toen dat dit het gezochte kasteel was.

Onderwerp

AT 0955 - The Robber Bridegroom    AT 0955 - The Robber Bridegroom   

ATU 0955 - The Robber Bridegroom    ATU 0955 - The Robber Bridegroom   

Beschrijving

Twee zusjes uit de stad krijgen verkering met twee jongens, die hen op hun kasteel uitnodigen. Als de koetsier de meisjes komt halen, is er één ziek en blijft thuis. Het andere meisje ziet onderweg dat de koetsier moordwapens in zijn zak heeft. Ze gaat naast hem zitten en snijdt zijn keel af met haar schaartje. Ze bereikt het kasteel en ziet binnengekomen de twee jongens aankomen met twee meisjes. Ze verstopt zich in de kamer met het hakblok, waar even later de jongens de meisjes aan stukken hakken. Een vinger met ring belandt bij het meisje en zij steekt het in haar zak. Ze weet naar huis te ontkomen. Later komen de jongens in de stad op visite. De politie wordt gehaald, het meisje doet haar verhaal en de jongens worden gearresteerd. Het kasteel kan de politie echter niet vinden. Naderhand is het kasteel toch gevonden als een arme jongen een koopman ernaartoe brengt om te overnachten. De jongen verstopt zich omdat hij eigenlijk niet naar binnen mag. Dan ziet hij dat een oude vrouw de koopman met een bijl het hoofd afslaat en berooft. De jongen steekt wat geld in zijn zak en gaat naar de politie. De jongen blijkt in staat de politie naar het onvindbare kasteel te leiden. Daar worden de bewoners gearresteerd en het kasteel wordt in brand gestoken.

Bron

G.J. Boekenoogen 'Nederlandse sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 18 (1906), pp. 31-33 N°83

Motief

H57.2.1 - Severed finger as sign of crime.    H57.2.1 - Severed finger as sign of crime.   

Commentaar

[2 april] 1903
Verteller: Informant uit Uitdam (90 jaar oud).
vgl. CBAK0383
The Robber Bridegroom

Naam Locatie in Tekst

Brussel    Brussel   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20