Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BOEKV110 - Van een geroofde huishoudster.

Een sprookje (tijdschriftartikel), woensdag 02 oktober 1901

Hoofdtekst

Van een geroofde huishoudster.

Er was ereis een overste, die buiten woonde met een huishoudster, waar hij veel van hield. Op zekeren dag, terwijl hij van huis was, kwamen er roovers op de buitenplaats; maar door een handigheid van de huishoudster werden er een paar opgesloten en daarna door de politie ingerekend. Daarover waren de rooverhoofdman en de andere roovers natuurlijk kwaad en ze besloten om als de geleegenheid zich voordeed wraak te nemen.
Nu gebeurde het dat de overste een nieuw huis wilde bouwen, want hij was heel rijk. Dat hoorde de rooverhoofdman en hij besloot zich uit te geven voor architect, en, zoowaar, hij wist gedaan te krijgen dat hem de bouw werd opgedragen.
Omdat het een groot stuk werk was, was hij er wel anderhalf jaar mee bezig. In dien tijd maakte hij kennis met de huishoudster; hij wist een witten voet bij haar te krijgen en eindelijk kwam het tot een verloving. Het huis was nu zoo om ende bij klaar, en op een dag, wist hij haar over te halen om eens alleen met hem een grooten rijtoer te maken. Toen was hij waar hij wezen wou, want natuurlijk bracht hij haar naar het huis waar de roovers woonden. En daar was het haar beste beurt niet, want ze werd er gegooid en geslagen en op het laatst in een donker hol gestopt. Daar zat ze dan en ze hoorde hoe de roovers delibereerden wat ze nu verder met haar doen zouden. De een wou dit, de ander dat en ze konden het maar niet eens worden over de wijze waarop zij haar zouden straffen, want die moest vreeselijk zijn. "Jongen," dacht ze, "ik mag wel zien dat ik hier vandaan kom." Ze keek dus eens rond en ze vond een riool: dat was juist ruim genoeg dat ze er door kon. Een prettige weg was het niet, maar ze had geen keus en zoo wist ze dan buiten te komen.
Gelukkig was het lichte maan, zoodat ze een eindje van haar af kon zien, en zoo kon ze in de verte een wagen met stroo onderscheiden. Zij daar heen, maar die voerman was natuurlijk niets op haar gesteld, omdat ze er zoo vuil en smerig uitzag; maar toen ze vertelde wie ze was, wou hij haar wel helpen. Hij stopte haar dus onder het stroo.
Maar het duurde niet lang of daar kwamen de roovers. Uit de verte riepen ze al: "He, maat! heb-je niks gezien?" Nee, hij had niks gezien. Of hij dan niks van een vrouwspersoon gemerkt had; die moest hem toch langs gegaan wezen: dat kon niet anders. "O," zei hij, "meen je dat! ja, er is me een stinkend spook voorbijgegaan, dien kant op." De roovers vort (1) natuurlijk, en de voerman den anderen kant op.
Zoo kwamen ze bij den overste. De voerman klopt en vraagt of hij ook om stroo begaan is. Nee, hij moest maar doorgaan. Nou, of hij dan niet eens wou komen kijken, want er zat wat in het stroo waar hij veel van hield. Toen kwam de overste dan, en daar zag hij dat het zijn huishoudster was. Zij werd dadelijk verschoond, maar werd natuurlijk ziek van de alteratie: 't was dan ook geen kleinigheid de angst dien ze uitgestaan had. Maar gelukkig had ze nog zooveel besef, dat ze alles uit kon leggen, en toen werden de roovers allemaal gepakt.
En voor den overste was het nog een buitenskansje, want de architect is natuurlijk nooit om zijn geld gekomen.

1. voort, weg

Onderwerp

SINAT 0999 - Andere Räubergeschichten    SINAT 0999 - Andere Räubergeschichten   

Beschrijving

Een overste woont op een buitenplaats met zijn huishoudster. Onlangs had de huishoudster ervoor gezorgd dat er een paar rovers waren opgepakt. De andere rovers zinnen op wraak. Als de overste een groot huis wil laten bouwen, dient een rover zich aan als architect. De rover wint de gunsten van de huishoudster, en op een avond gaan ze uit rijden. De rover brengt haar naar zijn kompanen in een kasteel, waar ze wordt mishandeld en gevangen gezet. Via het riool weet de huishoudster te ontsnappen. Ze mag op een wagen onder het stro kruipen. Als de rovers aan de wagenmenner vragen of hij een vrouw voorbij heeft zien komen, stuurt hij ze de verkeerde kant op. De man brengt de huishoudster terug bij de overste. Ontdaan doet zij haar verhaal, waarna alle rovers worden opgepakt.

Bron

G.J. Boekenoogen 'Nederlandse sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 18 (1906), pp. 68-69 N°84

Commentaar

[2 oktober] 1901
vgl. CBAK0234. Wellicht een versie van AT / ATU 0955, The Robber Bridgegroom?
Andere Räubergeschichten

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20