Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ZEEUW155 - Toovenaars.

Een sage (boek), 1923 - 1932

Hoofdtekst

Toovenaars.

Op een zomernacht moest een van de koeien van dien boer kalven. 't Verliep niet zoo vlot, en daarom moest het knechtje den veearts halen. Toen hij zijn boodschap had gedaan, zei de dokter, dat hij maar vooruit moest gaan, dokter zou hem wel achterop komen. Het knechtje was liever met hem meegegaan, maar de dokter klopte hem op den schouder, en vroeg of zoo'n flinke jongen bang was alleen in het donker.
Nu dat wilde hij niet op zich laten zitten, en om gauw terug te zijn, nam hij de binnenpaadjes, door weiden en over kleine vondertjes.
Toen hij een eind buiten het dorp was, bemerkte hij plotseling, dat hij niet verder kon. Hij stond als aan den grond genageld, en kon niet voor- of achteruit.
Door die drukte op de boerderij was men het knechtje heelemaal vergeten. Toen het kalf er was, bemerkte men eerst dat hij ontbrak. "'t Is niks", zei de veearts, "ik zal hem wel halen." En jawel, op dien plek gekomen staat daar de jongen, als vastgegroeid. De veearts lachte hartelijk, en zei hem, maar gauw naar zijn baas te gaan, want ze begrepen niet, waar hij zoo lang gezeten had. Maar wat de jongen ook proheerde, hij kon zijn voeten niet van de plaats krijgen, zoo gauw had echter de dokter hem niet aangeraakt, of hij voelde zijn beenen weer onder zich en liep wat hij loopen kon naar huis.

Onderwerp

SINSAG 0666 - Zauberer bannt an den Ort.    SINSAG 0666 - Zauberer bannt an den Ort.   

Beschrijving

Een jonge knecht wordt op een nacht naar de veearts gestuurd en deze stuurt hem voor zich uit. Onderweg blijft de knecht ergens als vastgenageld staan. De veearts wordt ernaar gevaagd en hij zal de jongen wel halen, gaat naar hem toe en zodra hij hem aanraakt, rent de jongen naar huis.

Bron

J.R.W. en M. Sinninghe: Zeeuwsch sagenboek. Zutphen 1933, p. 140-141

Commentaar

voor 1933
Zauberer bannt an den Ort.

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20