Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

COHEN032 - Waarom de reuzen in Limburg zijn uitgestorven

Een sage (boek), 1918

pl17.jpg

Hoofdtekst

Waarom de Reuzen in Limburg zijn uitgestorven

Men weet het, dat ons land vroeger door reuzen werd bewoond. Er waren
reuzen in Drenthe, die hebben de Hunebedden gebouwd. Er waren reuzen
op de Veluwe, die hebben daar de hooge bergen neergegooid. Er waren
reuzen bij Hilligersberg; reuzen in Holland en Friesland.

Bij Haarlem leefde een reuzin, Walberech was haar naam. Ze was voor
haar doen nogal groot. In één stap stak zij de Noordzee over, en eens,
toen roovers haar vee hadden geroofd, en al een nacht zeilens verder
waren, bereikte ze hun schip in één schrede, nam 't met één van haar
vingers op, en wierp het in de lucht. Toen alle roovers dood waren,
at ze hen met huid en haar, nam haar kudde mede, en kwam weer behouden
aan land. De koeien had ze onder den linkerarm, de paarden onder den
rechterarm en de schapen liet ze op haar hoofd weiden.

Niemand minder dan Picardt vertelt al verhalen van deze reuzen.

Hij zegt, dat er ongelijk meer reuzen in deze landen hebben gewoond,
dan er steenhoopen gevonden worden. Want in sommige landen heeft
men geen steenen, terwijl er evenwel reuzengebeentes met lang haar
uit de aarde zijn gegraven. Bij Westerborg is dit geschied, te Sneek
in Friesland. In 't jaar 1488 (het is aan geen twijfel onderhevig)
spoelde er op het eiland Terschelling een reuzenlichaam aan, dat
door den vloed uit zijn graf was gerukt. De reuzen waren bekleed
met vellen van dieren en gewapend met knodsen. Wat ze aten? Beren,
wolven, leeuwen, elanden, paarden, wilde zwijnen, herten, reeën,
dassen, vossen, hazen, zwanen, raven, ganzen en visch! Hoe lang
ze leefden? Het waren frissche en sterke lieden, en sommigen zijn
driemaal zoo oud geworden als een mensch.

Ook in Limburg woonden de reuzen. Hun koning heette Halichem, en hij
was ongetrouwd. Het was een ernstige kerel, die er weinig woorden
op nahield. Als er iets moest gebeuren, sprak hij het kortaf, en wee
hem! die zijn bevel niet gehoorzaamde.

Hij was zoo om en bij de vijftig jaar, toen vonden zijn onderdanen,
dat het tijd voor hem was, om te trouwen. Niemand durfde 't hem recht
te zeggen. Toch ging het op den duur niet langer. Het volk moest een
vorst hebben, als Halichem eens iets menschelijks passeerde.

Eindelijk besloot een hunner met den koning te gaan spreken. Wat ze
met elkander verhandeld hebben, weet niemand. Halichem bulderde zoo
luid, dat 't huilen van den storm er een zefiertje bij is, en alle
reuzen maakten zich uit de voeten. Daarbij zijn heel veel heuvelen
en dalen ontstaan, te veel om op te noemen.

Halichem hield van zijn vrijgezellenleven! Waarom? De oude kronijken
zwijgen hierover. Misschien had hij over eten en drinken niet
te klagen. Het dierenvel, dat hij over de schouderen droeg, zag
er zeker steeds keurig uit. Ook kon hij 't waarschijnlijk met zijn
vrienden goed vinden. Bovendien kon hij wel wat verlegen geweest zijn
tegenover de teedere sekse, want dat heb je tegenwoordig zelfs vaak
met groote kerels.

't Doet er ook eigenlijk niets toe.

Halichem wilde niet trouwen, en de eerste poging, om hem van zijn
plan af te brengen, mislukte geheel en al. Eerst na dagen durfden
zijn onderdanen terug te komen.

Met zijn weigering was het immers nog niet geheel afgeloopen.

Op een zomerdag kwam zijn volk in een geheime vergadering tezamen. Wat
daar besproken is, weet niemand. Het besluit echter is algemeen
bekend. Men zou een deputatie van sterke reuzen naar Halichem
afvaardigen, en hem tot rede brengen.

Aldus geschiedde. Zeven van de sterkste reuzen organiseerden zich,
en de petitie werd overgereikt. De vorst had zich naar den wensch
zijner natie te schikken. Hij ontving de gedeputeerden allergenadigst,
en beloofde hun verlangen in overweging te nemen.

Maar ... wie was er waardig, om koninginne te worden?

Halichem ging zelf op den zoek. Hij vond een aardig meisje, zoowat
vier voeten kleiner dan hij. Alle bestanddeelen van een goed huwelijk
waren dus aanwezig, want voor een nette, fatsoenlijke bruiloft behoort
't meisje niet zoo groot te zijn als de jongen. 't Andere staat niet.

Het volk was dronken van vreugde.

Inderhaast werd het paleis gebouwd. Daar de trouwplechtigheid
spoedig zou plaats vinden, werd er niet veel zorg aan de architectuur
besteed. Dit behoefde ook niet. In 't nederigste hutje immers kan
geluk wonen?

Maar ....

't Volk was tevreden--maar .... Maar Halichem, de vorst,
vond zijn poging, gedaan in het belang van zijn volk een groote
teleurstelling. 't Was wel een aardig meisje, om te zien, doch hetgeen
eraan ontbrak, was eigenlijk, wat ze te veel had.

Ze kon alleronmenschelijkst, allerongedanigst, allerverduiverkaterst
veel praten. Ze praatte van den vroegen morgen tot den laten avond.

"Ratteretalleratatteratattertatatatterteta," ging het den heelen
dag, dat het den armen Halichem duizelde in zijn ooren. Waar ze
over praatte? Over de reuzin die en over de reuzin zoo; over den
armband van de reuzin zus, en de oorbellen van reuzin gindsche. Over
den ouden reus, dien ze niet had willen hebben, en over den jongen,
dien ze had geweigerd. Over de nicht van reuzin X, die de oud-tante
van reuzin IJ had beleedigd, en wat de reus Z daarover had gezegd,
wat de reus Dubbel X daarover zou zeggen, en wat Halichem meende van
de nicht van reuzin IJ, die altijd anderen zoo bekladde. Ook had de
reuzin dubbel IJ haar eens zoo gekrenkt, door haar met een mensch te
vergelijken. Daarom wilde ze de reuzin dubbel IJ niet op de bruiloft
vragen; zóó ze haar toch op de bruiloft vroeg, koel bejegenen.


"Ratadeplantadeplan--allodadadadada--"

Den ganschen dag.

Nu was Halichem in het begin verwonderd geweest, dat iemand zoolang
achtereen kon redeneeren. Hij had ademloos gewacht, wanneer ze zou
ophouden. Zoon wezen had hij nog nooit ontmoet. 't Eten liet ze ervoor
staan, om met hem te babbelen. 't Merkwaardigst was, dat ze nimmer
naar zijn antwoord verlangde. Ze vroeg hem wel, wat hij over een of
ander onderwerp dacht, maar op het oogenblik, dat hij zijn meening
zou zeggen, riep ze uit:

"Stil! jij praat den heelen dag--laat mij nu ook eens wat zeggen,"

en dan begon 't van voren af aan, over alle dingen der wereld, van
de paplepel tot aan de liefde toe. Eerst de nacht bracht rust.

Wanneer dan de afgetobde reus probeerde te slapen, drong hem de echo
van haar stem weer in zijn bewustzijn, en dan herkauwde zijn brein
al het geestelijk voedsel van den dag, zonder ophouden. Als de morgen
kwam, bemerkte het meisje in het geheel niet, dat Halichem moede was,
en, daar zij een uitmuntenden slaap had genoten, begon zij frisch,
van voren af aan.

Halichem werd nog stiller dan vroeger. Doch zijn verloofde lette
daar niet op. Het waren eenige oude reuzen van zijn volk, die 't
eerst bemerkten, dat hun vorst er slecht uitzag. Ze vorschten naar de
reden. Ze vroegen het de aanstaande koningin, maar deze overstelpte hen
zóó met woorden, dat zelfs hun wijsheid haar niet begreep. Langzaam,
't hoofd schuddend, gingen ze terug. De jongste zeide:

"Ik heb op de wereld geleerd, dat alles zijn grond heeft."

Die op hem in jaren volgde, voegde hieraan toe:

"'t Is beter ten heele gekeerd, dan ten halve gedraaid."

Toen eindigde de oudste ernstig:

"Er is veel kwaad ontstaan, doordat men te weinig heeft gesproken. Maar
te veel is nog gevaarlijker. We moeten den vorst waarschuwen."

In den nacht, toen hij alleen was, gingen ze naar hem toe. Ze kwamen in
zijn vorstelijk slaapvertrek, waar hij nederlag, de oogen brandend en
wijd-open. Hij sprong overeind, op het oogenblik, dat hij voetstappen
hoorde. Arme man! hij meende, dat het zijn verloofde was, die met
hem nog wat wilde babbelen.

"Wij zijn 't," sprak de oudste grijsaard, "om met u de zaken des
lands te bespreken."

Woest schudde Halichem zijn vuist, zoodat ze bijna den neus van den
ouden reus raakte.

"Bespreken?" zoo schreeuwde hij. "Bespreken?" En toen afgemat:
"bespreken." Wat moet er nu nog besproken worden?"

"Ge moogt niet trouwen."

Halichem viel hem, snikkend van vreugde, om den hals.

"Dat zijn de eerste wijze woorden, die ik sinds lang heb
gehoord. O! wijze raadslieden, zoo gij wist de smart, die ik om der
wille van mijn volk heb geleden. Maar nu! hoort mij aan! Nu wil ik mijn
volk gelukkig maken. Van deze stonde aan, roepen wij de mannen toe:
"als gij uw wijsheid wilt bewaren, zoo gij wilt werken naar uwen
aard, trouw dan niet." Het zal morgen bij het krieken van den dag
door mijne herauten alom worden bekendgemaakt."

Aldus is geschied, dat de reuzen in Limburg niet meer trouwden,
en daarom is hun geslacht uitgestorven. Het zijn nu de eens zoo
verachte menschen, die in het land van Maastricht, van Roermond en
Venloo heerschen.

Doch ter eeuwiger gedachtenis aan het mislukte huwelijk staat nog de
half-voltooide woning der reuzen bij het plaatsje Echt, als een stille
waarschuwing voor de Limburgers, die er zich echter niet aan storen!

Beschrijving

Vroeger werd ons land door reuzen bewoond. Er waren reuzen in Holland, reuzen in Friesland en reuzen bij Hilligersberg. Niemand minder dan Picardt vertelt al verhalen van deze reuzen. Ook in Limburg woonden reuzen.
Hun koning heette Halichem en hield zich ongetrouwd. Op een dag krijgt Halichem een petitie van zijn raadslieden waarin ze hem opdragen om te trouwen. Halichem ging vervolgens op zoek naar een geschikt meisje, die hij al snel gevonden leek te hebben. Het volk was vol van vreugde en bouwde voor hen een paleis en organiseerde hun bruiloft. Echter het meisje bleek een grote teleurstelling. Ze praatte de hele dag, waardoor Halichem volkomen uitgeput raakte. Hij ging er slechter en slechter uitzien. De raadslieden, die dit hadden opgemerkt, vroegen zijn verloofde hoe het kwam dat Halichem er zo slecht uitzag. Toen zij haar antwoord aanhoorden, wisten zij waar zijn gesteldheid aan te danken was. ' s Nachts gingen ze bij Halichem langs en verboden hem om te trouwen. Halichem sprak toen vol vreugde dat vanaf dat moment alle mannen die hun wijsheid wilden bewaren niet meer mochten trouwen. En zo is het geslacht der reuzen uitgestorven. Ter nagedachtenis aan het mislukte huwelijk, staat de half voltooide woning der reuzen bij het plaatsje Echt.

Bron

Cohen, Josef. Nederlandsche Sagen en Legenden. Zutphen, 1918. p.182

Commentaar

1918
Voor een afbeelding, zie beeld.
WAAROM DE REUZEN IN LIMBURG ZIJN UITGESTORVEN (blz. 182-187). Zie
Aanteekeningen Brammert en Ellert.
Opmerkingen overgenomen uit: Cohen, Josef. Nederlandsche Sagen en Legenden. Zutphen, 1918.

Naam Overig in Tekst

Hunebedden    Hunebedden   

Walberech    Walberech   

Picardt    Picardt   

Westerborg    Westerborg   

Halichem    Halichem   

Naam Locatie in Tekst

Drente    Drente   

Veluwe    Veluwe   

Hilligersberg    Hilligersberg   

Haarlem    Haarlem   

Holland    Holland   

Friesland    Friesland   

Noordzee    Noordzee   

Sneek    Sneek   

Terschelling    Terschelling   

Echt    Echt   

Roermond    Roermond   

Venlo    Venlo   

Maastricht    Maastricht   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20