Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ANANSI04 - Anansi en Asaw

Een sprookje (boek), 1976 - 1985

Leonardo_Diffusion_XL_A_realistic_color_photograph_of_an_eleph_0.jpg

Hoofdtekst

Anansi en Asaw
Je weet dat deze verhalen vanuit Afrika naar Suriname zijn gekomen. Nu is er een verhaal over Anansi waarin uitgelegd wordt waarom er wel olifanten maar geen walvissen in ons land voorkomen. 'Ons Land' moet dan wel Afrika zijn, want in Suriname zijn geen olifanten.
Een olifant wordt in Suriname asaw genoemd. En heb je wel eens een slingeraap gezien in de dierentuin? Een slingeraap met donkere kringen om zijn ogen is het doodskopaapje. Die heet in Suriname monkimonki.
In dit verhaal komen Asaw en Monkimonki voor.
Er tin tin, sigri tin tin!
Het was een mooie zondagmiddag. De zon scheen lekker, Anansi was zoals gewoonlijk na zijn middagslaapje in bad gegaan en had zijn zondagse pak aangetrokken. Hij zette zijn hoed op, pakte zijn wandelstok en ging een eindje wandelen zoals hij elke zondagmiddag deed.
"Dag Akuba, tot straks. Zorg dat het eten klaar staat als ik thuiskom. De kinderen mogen niet naar buiten. Zorg dat ze thuisblijven. Ik ga even een eindje om."
En hij wandelde door het bos, zingend en fluitend.
Opeens zag hij een grote zwarte boomstam voor zich. Hij keek omhoog en daar zag hij de slurf van de olifant, want het was een olifantspoot waar hij tegenop liep.
"Asaw!" zei Anansi.
De olifant keek naar beneden: "Anansi, klein mormel, ga uit de weg, anders trap ik je dood!"
Anansi keek omhoog en zei: "Overal waar je komt, is het hetzelfde liedje: als ze groot zijn, verbeelden ze zich dat ze alles mogen en kunnen. En dat ze met kleintjes kunnen doen wat ze willen. Asaw, wat verbeeld je je wel!"
De olifant werd boos. "Anansi, hoepel op, snel, zodat ik door kan lopen!" zei hij. "Anders trap ik je dood!"
"Als jij een poot op mij durft te zetten," zei Anansi, "dan licht ik die poot zo omhoog met jou erbij. En dan smijt ik je ver weg!"
"Wat een grote mond voor zo'n klein ventje!" zei Asaw.
"waag het eens," zei Anansi. "Dan zul je wat meemaken! Je lichaam is groot, dus je denkt zeker dat je sterk bent, maar wat zit er in jouw lichaam? Vocht! Alleen maar vocht! Kijk naar mij. Zie je deze biceps? Gestaalde spierballen! Geen grammetje vet. Kom maar op als je durft. Heb het lef eens!"
Asaw werd nog bozer. Hij gooide zijn slurf omhoog en trompetterde: "Nu opgehoepeld, Anansi! Wegwezen!"
"Kijk, nu ga je nog herrie maken ook," sarde Anansi. "Roep je soms je familie om je te komen helpen? Kun je het niet alleen af? Ga je gang, roep ze maar. Want als ik bij je oog kon, gaf ik je met elk van mijn vier vuisten een dreun op je linkeroog zoals ik thuis die boksbal sla! Bam! Dan krijg je zo'n blauw oog dat je vrouw zes weken lang koude lappen op je oog moet leggen!"
"Hoe durf je zo brutaal te zijn!" riep Asaw.
"Jammer genoeg kan ik niet bij je oog komen," zei Anansi. "maar ik weet een andere manier om onze krachten te meten. De mensen in Europa hebben een spel dat ze touwtrekken noemen. Dan gaat de ene ploeg aan de ene kant staan en de andere ploeg aan de andere kant. In het midden wordt er een streep tussen hen getrokken en op een fluitsignaal beginnen ze elk aan een eind van een touw te trekken. Wie het sterkst is, trekt de ander over de streep. Begrijp jij dat met je botte kop?"
"Dat begrijpt een kind!" zei Asaw.
"Goed," zei Anansi, "dan daag ik je uit. Kom morgenochtend om tien uur hier. Ik zorg voor een stevig kabeltouw. Neem je hele familie mee. Dan zullen ze allemaal zien hoe ik jou over de streep trek. Durf je het aan?"
Wat denk je dat de olifant antwoordde? Ja! natuurlijk.
De olifant sjokte weg en Anansi liep de andere kant uit, naar de kust.
Er waren daar walvissen aan het dartelen in de groene zee. Ze spoten water omhoog en het zonlicht speelde door de fonteinen heen zodat er prachtige regenbogen ontstonden.
Toen Anansi zag dat de walvissen even naar de kust keken, ging hij op een rots staan die in zee stak. En weet je wat hij deed? Hij maakte zijn gulp open en pieste in zee. Echt waar. Een geweldige straal.
Die walvissen werden kwaad! "Viezerik, hou op! riepen ze. "Doe dat niet meer! Je bevuilt onze zee!"
"Bevuilen?" riep Anansi. "bevuilen? Wees blij dat ik dit doe. Wat van mij komt, is macht. Als ik in de zee pies, dan geef ik de zee macht."
"Dat kun jij wel denken, maar wij willen het niet!" schreeuwden de walvissen.
"Denk je soms dat ik het ga ophouden als ik nodig moet?" riep Anansi "Ik ben niet gek. Dan doe ik het in zee!" De walvissen werden nog kwader. De baas van de walvissen riep: "Anansi, als ik bij je kon komen, gaf ik je een klap met mijn staart dat er niets van je overbleef!"
"Haha," lachte Anansi. "Alweer zo'n opschepper! Als ze groot zijn, denken ze dat ze alles mogen en kunnen! Als ik bij jou kon komen, sloeg ik dat gat op je kop, waar je water door omhoog spuit, potdicht. Ik sloeg dan net zo hard als ik thuis die boksbal sla. Bam! met al mijn vier vuisten tegelijk, zodat dat gat voorgoed dicht zit en je nooit meer water kan spuiten!"
De walvissen werden nu woest, razend! “Ik wou dat ik kon bewijzen dat ik sterker ben dan jij!” snauwde een van de walvissen Anansi toe.
“Pech voor je,” zei Anansi, “want ik ben sterker dan jullie!”
“Hoe kunnen we onze krachten meten? Jij bent op het land en wij zijn in het water. We kunnen niet bij elkaar komen.”
“Ik weet wel wat,” zei Anansi. “We gaan touwtrekken. Als jullie morgenochtend om tien uur hier zijn, neem ik een kabeltouw mee. Dan gooi ik het ene eind in zee. Jullie zoeken de sterkste van jullie en binden dat touw om hem heen. Dan ga ik aan het andere eind en laat Akuba het touw om mij heen binden. Ik blaas op een fluitje en dan trekt die sterke baas van jullie zo hard als hij kan. Je zult zien dat ik hem het strand optrek!”
Dacht je dat de walvissen er iets van geloofden dat Anansi sterker was dan zij? Welnee. Daarom durfden ze de krachtmeting wel aan. Je had de volgende dag de zee moeten zien! Die groene zee wemelde van de walvissen, zo ver het oog reikte. Allemaal wilden ze zien hoe hun baas die brutale Anansi een lesje zou leren.
En je had het bos moeten zien! Van heinde en ver waren olifanten gekomen om te zien hoe hùn baas Anansi een toontje lager zou laten zingen.

Tegen tien uur kwam ook Anansi eraan met zijn kabeltouw. Hij rolde het uit en zei: “Asaw, laat je stevig vastbinden. Ze moeten het touw om je middel binden, achter je voorpoten en voor je achterpoten. Want man, ik ga je trekken zoals nog nooit iemand je getrokken heeft. Ik zal je laten voelen wie de sterkste is!”
Hij trok een streep en zei: “Wie het eerst over deze streep getrokken wordt, heeft verloren. Ik ga naar het andere eind en daar zal Ma Akuba het touw om mij heen binden. En Ma Akuba kan stevige knopen leggen, dat verzeker ik je. Kijk maar naar de mooie knopen in haar breiwerk en haar visnet. Als je dit hoort,” – hij blies op zijn fluitje – “begin je te trekken.”
Hij rolde het touw de andere kant uit. Toen de olifanten hem niet meer konden zien, rende hij naar het strand, naar de walvissen. “Wie gaat trekken tegen Anansi?” vroeg hij.
“Hier is hij,” riepen de walvissen, “onze grote baas!”
Anansi gooide het andere eind van de kabel in zee en zei: “Bind dit stevig om hem heen, maar zijn lijf is glad. Doe eerst wat zand over zijn rug, anders glijdt het touw eraf en val ik op mijn billen aan de andere kant. Als ik fluit, begin je te trekken!”
Nu holde hij naar het midden van het touw, waar geen olifant of walvis hem kon zien, en blies op het fluitje.
De walvis dacht: “Ach, die Anansi. Ik trek hem zo in zee!” En hij trok. Maar wat was dat? Hoe voelde grote weerstand.
Ook Asaw dacht: “Ach, die Anansi. Ik trek hem zo over de streep!” En hij trok. Maar wat was dat? Hij voelde ook grote weerstand. Hij zette zich schrap met zijn poten tegen twee bomen en trok weer. Nu heb ik Anansi over de streep, dacht hij.
Aan de andere kant lag de walvis half op het strand. Dat zal me toch niet gebeuren, dacht hij, dat Anansi me het strand op trekt. Hij sloeg zijn staart om een rotsblok en trok uit alle macht.
Krakend vielen de bomen waartegen Asaw zijn voorpoten had gezet, om. Snel zocht hij twee grotere bomen, plantte daar zijn voorpoten tegen en trok met alle kracht die in hem was!
De walvis werd met rotsblok en al een eindje meegetrokken. De andere walvissen zwommen verschrikt om hem heen. “Kom op, baas, trekken!”
De walvis trok uit alle macht. De twee grotere bomen waar Asaw zijn voorpoten tegen had geplant, werden ook omgetrokken. Weer zocht hij dikkere bomen. Zo trokken ze een hele poos tegen elkaar. Nu eens was Asaw sterker, dan weer Walvis. Tot opeens – pang! – het kabeltouw knapte.
Anansi rende naar het strand en riep: “Walvis!”
Er was geen walvis meer te bekennen. Allemaal waren ze de zee in gevlucht. Ze schaamden zich zo dat die kleine Anansi hen had vernederd dat ze nooit meer zijn teruggekomen om in de groene zee bij ons land te dartelen.
Anansi zag dat ze weg waren en holde naar de olifanten. Zij waren niet weg maar stonden daar beschaamd bij elkaar. Want wie had kunnen denken dat Anansi zo sterk was!
“Hé Asaw, we zouden toch touwtrekken? Ik heb al een ander touw, hoor! Maar jij bent bezig je kostgrondje aan te leggen…” (In Suriname hebben de meeste mensen een kostgrondje, een groentetuin om voedsel op te verbouwen).
“In plaats van te trekken sta je hier kostgrondjes aan te leggen!” Anansi keek naar Asaw. Maar alle olifanten stonden met hun kop naar beneden van de ene op de andere voorpoot te wiebelen.
In Nederland en België moet je een meerdere aankijken als je tegen hem of haar spreekt. In Suriname en Afrika leren kinderen het omgekeerde: als je spreekt tot een meerdere moet je hem of haar juist niet aankijken, maar je ogen neerslaan. Door naar beneden te kijken, bewijs je eerbied. En als je tegeneen volwassene praat, bijvoorbeeld tegen de meester of de burgemeester, mag je niet met beide voeten tegelijk op de grond staan.
Alle olifanten keken naar de grond en wiebelden van de ene voorpoot op de andere uit respect voor Ba Anansi. Na een poos gingen ze verlegen en bedeesd weg. Zo erkenden ze Ba Anansi nu als hun meester.
Maar het verhaal is nog niet afgelopen. Anansi ging naar huis en vertelde aan Akuba en zijn kinderen hoe hij die grote beesten een lesje had geleerd.
“Ze zijn groot en daarom verbeelden ze zich dat ze alles kunnen en mogen, maar hersens, ho maar!”
Als hij daarna weer een wandeling door het bos maakte en de olifanten zagen hem aankomen, dan liepen ze snel weg. Ze gingen liever een straatje om dan hem eer te moeten bewijzen.
Je ouders hebben je van alles geleerd, bijvoorbeeld hoe je moet fietsen of hoe je moet oversteken: eerst naar links kijken, dan naar rechts, dan weer naar links… Zoiets gebeurt ook bij olifanten. Kleine olifanten krijgen hun levenslessen van een oude olifant. Elke avond voor ze naar bed gaan, krijgen ze te horen wat ze mogen en wat niet, van welke planten ze mogen eten en van welke niet. Maar de voornaamste levensles is: “Denk erom, Anansi, dat kleine mormel is supersterk. Zie je die grote baas Asaw daar? Anansi heeft hem vernederd. En als hij de kans krijgt, vernedert hij jou nog erger! Als je hem in de verte ziet aankomen, ga hem uit de weg. Kun je niet weglopen, zorg dan dat je hem eer bewijst: kijk naar de grond en slijp je voeten!” (uit respect)

Elke avond kregen de jonge olifanten deze levensles. Op een avond was de oude olifant weer bezig. Boven in de boom begon een monkimonki vreselijk te lachen: “Hahaha! Anansi heeft gelijk! Wat zijn jullie toch een stommelingen! Zo stom als het achtereind van een… hahaha! Dachten jullie nou echt dat je tegen Anansi getrokken hebt?”
Hij vertelde de olifanten hoe het touwtrekken echt gegaan was. “Ik zat boven in een boom en ik zag Anansi dansen en springen bij het midden van dat touw. Hij schaterde het uit. Aan de ene kant trok de walvis en aan de andere kant trok Asaw! Anansi danste en zong maar:

Mi na koni man! Mi na koni man! Ik ben de slimste! Ik ben de slimste!
Den bigi wan don soté! De groten zijn vreselijk stom!

Je kunt je voorstellen hoe kwaad die olifanten werden! Anansi had ze niet alleen beduveld, hij had ook minachting voor hun eerbetoon. Ze gooiden hun slurven omhoog en trompetterden dat horen en zien je verging.
“We zullen hem krijgen, die Anansi!” In draf holden ze naar het huis van Anansi. Die lag heerlijk te slapen. Akuba schudde aan zijn hangmat: “Anansi, hoor je dat?”
Anansi gaapte: “Wat is er? Een aardbeving?”
“Nee, geen aardbeving,” riep Akuba. “Het zijn de olifanten.”
Anansi hoorde de olifanten roepen: “Anansi! We vermorzelen je!” Hij sprong uit zijn hangmat, rende weg zo hard hij kon, kwam bij de mensen terecht, kroop in het eerste het beste huis en daar zit hij nu nog.
Daardoor komt het dat er spinnen in onze huizen zitten.
En nu weet je ook hoe het komt dat we geen walvissen meer in onze mooie groene zee hebben. Dat is allemaal de schuld van Anansi.


Onderwerp

AT 0291 - Deceptive Tug-of-war    AT 0291 - Deceptive Tug-of-war   

ATU 0291 - Deceptive Tug-of-war.    ATU 0291 - Deceptive Tug-of-war.   

Beschrijving

Anansi laat ongemerkt de walvis en olifant Asaw tegen elkaar touwtrekken. De walvissen en olifanten hebben eerst respect voor de zogenaamde kracht van Anansi, maar de aap helpt de olifanten uit de droom. De olifanten willen wraak nemen, maar Anansi vlucht een woonhuis binnen.

Bron

Johan Ferrier: Het grote Anansiboek. Schoorl 2010. p. 38-44.

Commentaar

Illustraties Noni Lichtveld
1e dr. 1986

Naam Overig in Tekst

Anansi    Anansi   

Asaw    Asaw   

Monkimonki    Monkimonki   

Ma Akuba    Ma Akuba   

Naam Locatie in Tekst

Afrika    Afrika   

Suriname    Suriname   

Europa    Europa   

Nederland    Nederland   

België    België   

Plaats van Handelen

Afrika    Afrika   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20