Hoofdtekst
De Koning in het Afrikaanse land wilde geen stukjes glas meer aannemen in ruil voor de zwarte mensen uit het bos, maar de mannen uit het westen deden alsof er niets gebeurd was. Zij kwamen regelmatig langs met hun grote schip en verscheepten op die manier duizenden mensen naar de overkant van de oceaan.
Ba Anansi zag het met lede ogen aan.
Wat kon hij er tegen doen, hij die slechts een zwakke onaanzienlijke Spin was.
Hij had een lang onderhoud met zijn slimheid.
Op een dag ging hij met zijn jongste zoon op weg naar de Grote Geest van Alle Kruisende Wegen. Hij moest ver lopen want in Afrika zijn wegkruisingen maar dunnetjes gezaaid. Ergens in de buurt van de grote woestijn, de Sahara, vond hij er een.
Hij klopte op de deur en de Grote Geest deed zelf open.
Ba Anansi groette hem eerbiedig.
[...]
"Heb je misschien een klacht over de Koning?"
"Nee, dat niet, Grote Geest. De Koning doet zijn best. Maar het gaat over die grote schepen, die maar komen en gaan en onze vrienden wegvoeren naar dat verre land Suriname aan de andere kant van de oceaan," vertelde Ba Anansi met een ongeruste stem.
"En wat wil je dan van mij, Ba Anansi?"
"Ik wil een goede raad van u, Grote Geest."
"Raad en daad, juist, maar over de mannen uit het westen heb ik geen macht, mijn beste Ba Anansi. Hun daden worden beoordeeld door een andere rechter."
Voor de tweede keer liet Ba Anansi zijn hoofd hangen.
Al zijn hoop scheen in rook te zijn vervlogen. Als zelfs de Grote Geest van Alle Kruisende Wegen geen hulp kon bieden, wat moest er dan van zijn vrienden worden?
De Grote Geest merkte dat Ba Anansi diep teleurgesteld was. Hij blies op zijn bazuin, zodat het door heel Afrika te horen was. Van de Kaap tot de Middellandse Zee en van de Indische Oceaan tot de Atlantische Oceaan.
Gelijk hierna verscheen luid trompetterend de Olifant. En aan het strand meldde de Walvis zich met een spetterende fontein water. Hij was helemaal vanaf de Zuidpool hiernaartoe gezwommen.
"Wat wordt er van ons verlangd?" vroegen ze allebei vol nieuwsgierigheid.
In plaats van ze te antwoorden, zei de Grote Geest tegen Ba Anansi: "Doe er je voordeel mee, Spin."
"Wat moet ik dan doen, o Grote Geest?"
"Je hebt je List, Ba Anansi!"
"Ja, maar..."
"Geen maren! Daden, Ba Anansi!"
De Grote Geest van de Kruisende Wegen klom op een goudgerande wolk en zeilde weg.
Ba Anansi raadpleegde zijn List.
"Ga jij maar een beetje spelevaren," zei hij daarna lief tegen de Walvis, "Als ik fluit wordt je verzocht je opnieuw te melden."
De Walvis spoot een straal water op en ging even voor een boodschapje naar de Canarische eilanden.
De Olifant moest mooi gaan zitten van Ba Anansi.
Dat deed hij gehoorzaam en heel netjes.
"Luister eens," begon Ba Anansi, "ik wil een weddenschap met je aangaan."
De Olifant was dol op weddenschappen. "Om wat dan?" vroeg hij nieuwsgierig.
"Als jij wint krijg je een sappige banenenboom en wanneer ik als winnaar uit de strijd kom, zal ik de vliegen uit je ooghoeken in mijn web lokken."
"Top," zei de Olifant, "wat gaan we doen?"
"Touwtrekken!"
"Dat win ik vast en zeker," trompetterde de Olifant luid en met zijn slurf in de lucht.
"We zullen zien, Asaw." Meteen bond Ba Anansi hem een dik scheepstouw om zijn middel. "Hier moet je staan," zei hij, "en als ik het commando geef: 'Trekken!' begin je maar."
"Waar ga jij staan, Ba Anansi?"
"Aan het strand, Olifant. Je hebt mij dus begrepen? Als ik zeg: trekken, dan begin je."
De dikhuid knikte van ja.
Ba Anansi floot op zijn vingers en slenterde naar het strand.
Een ogenblik later meldde de Walvis zich en hij vroeg Ba Anansi wat er van hem verlangd werd.
"Wie van ons tweeën is de sterkste, Walvis?"
"Ik natuurlijk!"
"Ik denk er heel anders over, zullen we er om wedden?"
"Mij goed," gorgelde de Walvis, "maar hoe zullen we de zaak aanpakken? Het is eigenlijk te belachelijk voor woorden, want ieder logisch denkend wezen weet wel, dat jij, klein Spinnetje, niets voorstelt, in vergelijking met mij, de grote Walvis."
"We zullen zien, walvis, we zullen zien," herhaalde Ba Anansi, terwijl hij zijn List een knipoogje gaf. "Bind jij jezelf maar vast aan dit scheepstouw, Walvis."
De Walvis deed wat er van hem verlangd werd en daarna vroeg hij: "En wat moet ik nu verder doen?"
"Jij zwemt even naar Suriname, aan de overkant van de oceaan, en als je daar bent wacht je tot ik je zeg: 'Trekken!' En op dat moment begin je te trekken, snap je?" zei Ba Anansi, alsof hij het tegen een klein kleutertje had.
"Nee, ik begrijp het niet helemaal," bekende de Walvis, die ook het licht niet uitgevonden had.
"Het is toch zo eenvoudig. Als jij mij naar Suriname trekt, heb jij het gewonnen en als ik jou naar het Afrikaanse strand terug haal, ben ik de held van de dag," zei Ba Anansi op besliste toon.
Nu ging de Walvis wel een lichtje op. "Gesnopen," gorgelde hij, al bijna half onder water.
Als een speer zwom hij naar Suriname. "Ik ben er!" riep hij na een poosje.
"Trekken!" riep Ba Anansi, zo luid als hij kon vanaf de Afrikaanse kust.
De Walvis en de Olifant trokken uit alle macht aan het touw.
De scheepskabel zwiepte strak, totdat hij net boven het water van de oceaan uitkwam.
"Een perfecte draad, alsof ik hem zelf gesponnen heb," lachte Ba Anansi in zijn vuistje. "Ik geef je mijn complimenten, List."
Daarna floot hij zijn jongste zoon, ook Anansi geheten. [...]
"Wat kan ik voor je doen, Vader?" vroeg de gehoorzame zoon.
"Jij, die net zo heet als ik en net zo listig bent als ik, jij vertrekt vandaag, per deze strak gespannen draad naar Suriname. Daar ga je hetzelfde werk doen, dat je oude vader nu al eeuwenlang in het goede oude Afrika verricht heeft, en dat is, een troost en steun zijn voor al onze zwarte vrienden aan de overkant van de oceaan, die daar in die grote schepen naar toe gevoerd zijn."
De jonge Anansi maakte een buiging. Hij begon te glimmen van trots.
"En als ik raad en daad nodig heb, Vader?" vroeg hij.
"Dan meld je je bij de Grote Geest van Alle Kruisende Wegen, mijn jongen. Hij zal je helpen en natuurlijk heb je je eigen List en Slimheid, vanaf nu mag jij ook Ba Anansi heten, net als ik. Vanaf nu ben jij je eigen baas."
"Ja, Vader." Zoonlief Ba Anansi stapte plechtig met al zijn harige poten op het touw.
"Ga nu maar vlug, mijn jongen, de scheepskabel is nu nog strak gespannen. Vaarwel en doe je plicht!" Ook de oude Ba Anansi was trots op zijn eigen gebroed, zijn dappere jongste zoon, die nu naar een vreemd land ging.
"Dag Vader!"
De jonge Ba Anansi kabelde zichzelf vanuit Afrika naar de kust van het verre Suriname en de oude Ba Anansi ging terug naar Ma Akoeba, die een heerlijke maaltijd voor hem had klaar staan toen hij van zijn lange reis terugkwam. Zij en de overgebleven elf kinderen moesten hartelijk lachen om het slimme touwtrekverhaal.
Pas na een paar dagen merkten de Olifant en de Walvis dat die listige Spin hen had beetgenomen. Ze raasden en tierden samen nog wat om de poets die hij hun had gebakken en daarna ging het grootste landdier weer terug naar de steppen van Afrika en het grootste zeedier ging om af te koelen weer terug naar de Zuidpool.
Onderwerp
AT 0291 - Deceptive Tug-of-war   
ATU 0291 - Deceptive Tug-of-war.   
Beschrijving
Bron
Commentaar
Naam Overig in Tekst
Ba Anansi   
Grote Geest van Alle Kruisende Wegen   
Spin   
Olifant   
Ma Akoeba   
Walvis   
Naam Locatie in Tekst
Afrika   
Suriname   
Sahara   
Kaap   
Indische Oceaan   
Atlantische Oceaan   
Canarische eilanden   
Middellandse Zee   
Zuidpool