Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

RH009 - Reinaerts historie (Reinaert II) vers 4861-5038

Een sprookje (manuscript), 1479

Hoofdtekst

Ouer tween iaren quam een man
Hier tot uwen houe een serpent
Om een oordel dat onbekent
V was ende alle v rade
Dat serpent stont tot synen scade
Aen enen twn daert door waende gaen
Wart biden halse in een strick geuaen
Daert vmmer tlijff soude hebben gelaten [fol. 76v]
Mer dat die man tot sijnre baten
Verbi soud gaen ende zach hoet stoet
Daert zeer opriep al myt oetmoet
Dat hi hem holp dair wtter noot
Off het soude dair bliuen doot
DEn man verdocht sijn verdriet
Looft dattu my niet
Venijnden en selste nochte scaden
Jc sel di wtter noot ontladen
Dat serpent was des bereet
Ende swoer hem enen dueren eet
Niet te scadigen in eniger saken
Doe loste hijt wtten ongemake
Ende sijn een stuck te samen gegaen
Doe wart dat serpen beuaen
Mit groten honger so beseten
Want het en had in langer tijt niet gegeten
So dattet waende bliuen doot
Ende mit dien na den man dattet scoot
Ende wilden ende eten dan
Mit groten anxt onspranc die man
Wt synen slaep ende sprac wat wilstu
Mi verderuen en hebstu nv
Vergeten die trouwe die ic di dede
Dair du my gaues dijn zekerhede
Dattu my niet soudste misbieden
Dat serpent sprac voor allen lieden
Mach ic verandwoorden dat ic doe
Want hongers noot dwinct my dair toe
Lijfs noot brect alle wet
Die man sprac macht niet vallen bet
So geeft my doch so lange vry
Dat wy yement vijnden die wy
Daer wi onse reden vertrecken al [fol. 77r]
Ende wiemen dan wisen sal
Jnt recht na onser beider boete
Dat hijt behoude ic bins te moete
Sprac dat serpent dus gingen sy te samen
So lang dat hem te moete quamen
Die roeck ende slijndepier sijn soen
Hair reden vertogen sy zeer schoon
Carbout wijsde totten man
Hy had dair oec ghern geweest an
Mit synen soen ende hem gesaet
Dat serpent sprac ten man hoet staet
Heb ics niet gewonnen hoe dunct v
Die man sprac hoe soud comen nv
Een rouer te wisen enich woort
Dat rouen hem oec toe behoort
Ende oec en mach een niet wisen alleen
Laet ons drie off vier gemeen
Horen spreken die hem rechts verstaen
Laet dan gaen daert sculdich is te gaen
Jc hebt nochtan quaet genoech
Dat serpent myt des ouerdroech
Ende gingen echter so lange stonden
Dat sy den beer ende den wolf vonden
Die sy alle hair zaeck seiden
Aldair wijsden sy onder hem beiden
Dat serpent den man soude doden
Want hongers dwanck ende lijfs noden
Brect alle ede ende alle ende alle trouwe
Die man had vaer ende groten rouwe
Doe hi dit hoorde van sinen liue
Dat serpent spranc na hem zeer ryue
Het scoot wt sijn venijn
Die man ontspranc myt groter pijn
Ende sprac gi doet my onrecht groot [fol. 77v]
Dat du dus stacs na mynen doot
Du en hads geen recht dair toe gehat
Dat serpent sprac wair om segstu dat
Het is di twewarf gewijst tegen
Dat vanden genen die selue plegen
Te moorden. te stelen ende te rouen
Aldat sy sweren off gelouen
Dat en houden sy myn noch meer
Mer voorden coninc onsen heer
Leit my dair in sijn hoff
Dair beroep ic di hier off
Ende dat moochstu weigeren niet
Ende wat my dair gesciet
Dat wil ic dulden ende dogen
Ende geen weer dair tegen pogen
BRwn die beer ende ysegrim
Seiden totten man dit sal sijn
Dat serpent en sel niet bet geren
Ende meende quaemt int hof ons heren
Dattet al soude gaen na hare loue
Voor v heer ist v yet te hoge
Des wolfs kijnder ist die veel mogen
Ydenbalch ende selden sat
Quamen myt haren vader om dat
Sy den man meed souden eten
Want si van honger lude creten
Dat gi hem huus ende hof verboot
Doe stont die man in groter noot
Ende riep om groot genade
Hy claechde hoe hem tserpent woude scaden
Dien hi so grote duechd dede
Ende bouen trouwe ende sekerhede
Dien hi van hem had ontfaen
Dat serpent sprac ic en heb niet mysdaen [fol. 78r]
Des ga ic aenden coninc al bloot
Want dat dede liues noot
Dat bouen allen node gaet
Ghi coninck ende al v raet
Waert hier zeer mede begaen
Want v coninclike edelhede
Ende oec v rechtueerdichede
Sach aen die trou vanden man
Ende en wout dair niet comen an
Dat hi den doot dair om lede
Want hijt op geloue dede
Want men sel billix houden trouwe
Ende vander ziden siet men nouwe
Die noot drijft alst gaet aenden liue
Heer dus haddi groten kyue
Dair en was nyement int hoff
Diet beste recht wist hier off
Mer dair waren sulc die myt willen
Den man gern hadden helpen villen
Haddet also mogen gaen
Jc zie noch hier die sulc staen
Jc weet wel wat sy doe seiden
Ten leste doet tot genen besceiden
En conde comen wat sy rieden
Dedi reynaert mynen neef ontbieden
Dat hi die sake soude verclaren
Des was hi bouen alle dier waren
Ghehoort ende bet gelooft voor v
Reynaert sprac gi moet ons nv
Dit sceiden na dat beste recht
Wi volgens al hoe dat gi segt
Want gi weet den rechten gront
Reynaert sprac heer my is onkont
Hoe ic dit na haren worden dele [fol. 78v]
Van horen seggen liecht men vele
Mer sage ic dat serpent staen
Jn sulker noot also geuaen
Als het stont doe die man vant
Dair hijt loste ende ontbant
So wist ic wat ick seggen woude
Mi dunct dat hi den recht misdede
Reynaert wi volgens uwe rede
Hier is nyement diet verbeteren kan
Dit deed die heer doe ginck die man
Mit v ende dat serpent mede ter stede
Dair hijt eerst vant in die droefhede
Jn allen schijn dat hijt doe vant
Als hijt eerste staende vant
Also reynaert had geheten
Doe seit gi reynaert laet my weten
Hoe dunct v best dat men dit sceide
Reynaert sprac nv sijn sy beyde
Ellic so sy waren te voren
Sy en hebben gewonnen noch verloren
Nv wijsic heer volcht des my
Dat die man mach wil hy
Dat serpent lossen als hi dede
Ende ontfaen des sekerhede
Want hi des bleef ongescaet
Ende meent hy dat hem tegen gaet
So wijs ic dat hi wel mach gaen
Dair hi wil en latent staen
Gebonden so als hi ten eersten mochte
Wantet ontrouwe aen hem sochte
Ende hijt halp wt sulker vrese
Nv dunct my recht oordel wesen
Dat die man heb die koore
Also wel als hi had te voren [fol. 79r]

(vss. 4861-5038)

Onderwerp

AT 0155 - The ungrateful serpent returned to captivity    AT 0155 - The ungrateful serpent returned to captivity   

ATU 0155 - The Ungrateful Snake Returned to Captivity.    ATU 0155 - The Ungrateful Snake Returned to Captivity.   

Beschrijving

Rukenau de apin is bezig met haar redevoering aan het hof voor Reinaert. Hierin vertelt ze van een keer dat Reinaert de koning geholpen heeft een geschil op te lossen: een man had een serpent bevrijd uit een strik achter een gat in een schutting nadat het serpent hem beloofd had hem niet te zullen vergiftigen of schaden. Maar het serpent kreeg honger en sprong op de man af. De man schrok en herinnerde het beest aan zijn eed. Het serpent zei echter dat hij zich kon verantwoorden omdat hij handelt uit hongersnood. De man vroeg het serpent om in ieder geval nog zodanig veel respijt te hebben dat ze de zaak voor zouden leggen aan derden. Degene die in het gelijk zal worden gesteld, krijgt zijn zin. Ze kwamen de kraai Corbout en zijn zoon Slijndepier tegen. Beiden, de man en het serpent, hielden hun rede en Corbout besliste in het voordeel van de laatste omdat hij ook wel een hapje wil meepikken. De man vond dit echter geen eerlijk vonnis. Je kunt immers een rover geen recht laten spreken over het roven. Ook is een persoon te weinig, er moesten er minstens drie of vier zijn die het recht kennen. Toen kwamen zij de beer en de wolf tegen en ook die beslisten in het voordeel van het serpent. Het serpent sprong weer op de man af en spoot gif. De man kon het nog maar net ontwijken en eiste dat hij voor het hof zijn zaak mocht bepleiten. Want ook de beer en wolf waren moordenaars. Aan het hof wist niemand hoe dat de zaak het beste opgelost kon worden. Reinaert werd er bij gehaald en die wilde de situatie beoordelen hoe die was in het begin, toen het serpent nog vast zat in de strik. Ze gingen terug naar de plaats waar het beest vastzat en het serpent werd voor de schijn vastgemaakt op dezelfde plek. Reinaert zei toen dat de twee nu beiden in de zelfde situatie verkeerden als voorheen. Ze hadden niets gewonnen en niets verloren. De man mag nu beslissen of hij het beest al dan niet zal bevrijden.

Bron

‘Reinaerts historie, Reinaert II.’ In: Instituut voor Nederlandse Lexicologie (samenstelling en redactie), Cd-rom Middelnederlands. Sdu Uitgevers/Standaard Uitgeverij, Den Haag/Antwerpen 1998.

Commentaar

1479
Deze tekst is een passage uit Reinaerts historie. Een aantal passages zijn opgenomen wanneer deze gekoppeld kunnen worden aan een verhaaltype. Reinaerts historie is ook in zijn geheel opgenomen (vanwege de lengte in vijf stukken: idnummers RH001A tot en met RH001E).
The Ungrateful Snake Returned to Captivity

Naam Overig in Tekst

Rukenau    Rukenau   

Reinaert    Reinaert   

Nobel    Nobel   

Slijndepier    Slijndepier   

Corbout    Corbout   

Ydelbalch    Ydelbalch   

Seldensat    Seldensat   

Plaats van Handelen

Ieper (België)    Ieper (België)   

Kloekenummer in tekst

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:21