Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DYKFRIES2015 - De veelgeloovende koningsdochter

Een sprookje (boek), 1896

Hoofdtekst

De veelgeloovende koningsdochter.
Er was eens een koning, die had eene dochter die met niemand wilde trouwen of hij moest haar iets kunnen vertellen wat zij niet konde gelooven. Wie haar iets vertellen kon waarop zij zeggen moest: «dat is niet waar!» die zoude haar man worden en na haars vaders dood koning van het land zijn. Maar geloofde zij alles wat een vrijer haar vertelde, dan moest hij worden onthoofd.
Er waren reeds velen opgekomen om het met deze koningsdochter te beproeven; want zij was zeer schoon. Maar welke wonderlijke en onmogelijke dingen men haar ook had verteld, zij had alles geloofd en al de vrijers waren een kop kleiner gemaakt. Eindelijk kwam er een oude afgedankte soldaat in de stad, die wilde zich ook aan het proefstuk wagen. De prinses verheugde zich reeds bij voorbaat, dat het aantal koppen, die pronkten op de punten van het ijzeren hek voor de poort van haar paleis, met één zou kunnen worden vermeerderd en zeide: «welaan, vertel op!»
De oude bedacht zich niet lang; hij begon: «Ik heb veel gereisd in verre landen en ben ook eens in den hemel geweest. Toen ik daar alles nauwkeurig had doorgekeken en bezien, wenschte ik weêr naar de aarde terug te keeren, maar ik kon den weg niet vinden. Terwijl ik daarnaar zoekende was kwam ik bij een hakselmaker, dien ik vroeg: «Goede vriend, gij zult mij wel kunnen helpen; weet ge mij niet te zeggen waar hier de weg naar de aarde is?» - Hij opende een luik in den vloer en zeide: «Laat u daar door neder, dan komt ge vanzelf op de aarde.» - <<' Ja, maar,» zeg ik, «dat is zulk een vreeselijke diepte: als ik mij zoo maar laat vallen, zal ik hals en beenen breken.» - Nu wees de man mij op een grooten hoop stroohaksel, dat hij reeds had gesneden, en dat was zoo fijn als stof. «Knoop al die stroodeeltjes aan elkander,» zeî hij, «dan krijgt gij een koord waaraan ge u kunt laten zakken.» - Ik volgde dien raad, knoopte al het haksel aan elkander, bond het koord aan het luik vast en liet mij voorzichtig afglijden. Maar toen ik aan het einde van het koord was gekomen, - toen was ik nog op verre na niet op den grond. Zoo hing ik daar nu spartelende in de ijdele ruimte tusschen hemel en aarde. Wat te doen? Eerst wist ik geen raad, maar spoedig kwam ik op een inval. Ik haalde mijn mes uit den zak, sneed het koord boven los en liet het boveneinde naar beneden vallen. Zoo kon ik mij nu op nieuw laten glijden tot ik weêr aan het einde van het koord kwam. Maar ook nu was ik nog zeer ver van den grond verwijderd en ik kon niet op nieuw het touw boven los maken, omdat ik dit reeds eenmaal had gedaan. Er was dus geen andere uitweg dan maar op goed geluk af naar beneden te springen. Ik deed dit, maar het was een vervaarlijk groote sprong en toen ik met de aarde in aanraking kwam was de schok zoo hevig, dat ik tot aan mijne armen in den grond schoot. Daar zat ik nu zoo vast als een muur. Lang, zeer lang had ik daar zoo in den grond vast gezeten, toen er een vos zeer bedaard mij voorbij kwam loopen. Ik pakte hem bij den staart, waarvan hij zoodanig verschrikte - want hij had mij niet gezien - dat hij een geweldigen sprong deed en zoo mij uit den grond rukte. Maar ook de kracht waarmede hij zijn staart terugtrok, was zoo hevig, dat ik met kogelsvaart van achteren in zijn lichaam opschoot.» .
De prinses had dit alles kalm en bedaard aangehoord en - zij geloofde 't ook. Daarom vertelde de oude soldaat verder: «Toen ik daar nu in den buik van den vos was, vond ik goed een beetje rond te wandelen. Zoo kwam ik bij een kerk, daar ging ik binnen en daar stond op den preekstoel een dominé te preeken zoo aandoenlijk en hartroerend, dat de pannen op het dak er van ratelden.» - Hij zweeg weêr, en nu vroeg de prinses: «Hé, wat preekte die dominé dan?» - «Die preekte,» zeî de soldaat, «die preekte, dat gij, koningsdochter, waart een: h . . . . » - «Dat is niet waar!» liet zij zich in drift ontvallen. En nu was er niets aan te doen; zij moest den ouden soldaat tot haar man nemen en behouden zoolang hij leefde.

Onderwerp

AT 0852 - The Hero Forces the Princess to Say, "That is a Lie."    AT 0852 - The Hero Forces the Princess to Say, "That is a Lie."   

ATU 0852 - Lying Contest    ATU 0852 - Lying Contest   

Beschrijving

Een prinses wil alleen trouwen met iemand die haar iets kan vertellen waarop zij moet zeggen "dat is niet waar". De man die dit lukt, mag met haar trouwen, lukt het niet, dan wordt hij onthoofd. Een oude soldaat laat zich niet afschrikken en besluit zijn geluk te beproeven. Hij vertelt een vreemd verhaal over een reis naar de hemel en zijn afdaling naar de aarde met behulp van een koord van stro. De prinses gelooft alles wat hij zegt. Wanneer de soldaat echter wil beweren dat hij in een preek de dominee iets grofs over haar heeft horen zeggen, roept de prinses "Dat is niet waar!". De prinses moet met de man trouwen.

Bron

Waling Dykstra: Uit Friesland's volksleven van vroeger en later: volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen. Leeuwarden [1896], deel 2, 50-51.

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20