Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DYKFRIES2047 - Van eene boerendochter die bijziende was

Een mop (boek), 1896

Hoofdtekst

Van eene boerendochter die bijziende was.
Er was eens een oude boer die ontzaglijk veel geld en goed had en geene andere kinderen dan eene dochter. Deze had zeker gemakkelijk een vrijer naar haren zin kunnen krijgen, had zij maar geen hinderlijk lichaamsgebrek gehad. Zij was namelijk buitengewoon sterk bijziende; vooral bij lamplicht kon zij de voorwerpen zelfs in hare nabijheid moeilijk onderscheiden. Menig knappe jongeling had in haren rijkdom aanleiding gevonden om haar een bezoek te brengen, maar als zij dan, ten gevolge van haar slecht gezicht, allerlei vergissingen en onhandigheden beging, dan kreeg hij opeens een tegenzin in haar en herhaalde zijn bezoek niet. Dit was zeer lastig voor het meisje, want zij wou zoo graag een flinken vrijer hebben. Zij was dus altijd bedacht op middelen om de vrijers, die haar kwamen bezoeken, in den waan te brengen, dat hare bijziendheid niet half zoo erg was als velen schenen te meenen.
Op zekeren zondagavond kwam eens weêr een vrijer opdagen, Het was in het begin van den herfst en de geheele zomer was voorbij gegaan zonder dat zij eenig bezoek had gehad. Andere meisjes waren met hare vrijers uit rijden geweest naar naburige kermissen, maar zij had altijd tehuis moeten zitten. Daarom was dit bezoek haar hoogst welkom en het eerste waar zij over dacht, was het vinden van een middel om bij den jongeling in een goed blaadje te blijven. Met hare moeder, die eene scherpzinnige vrouw was, overlegde zij de zaak, en deze had spoedig iets gevonden om den vrijer te doen gelooven, dat het meisje een paar oogen had als de beste. De moeder ging naar 's lands wijs aan het pannekoeken-bakken, en men was afgesproken dat zij, terwijl de dochter en de vrijer aan het eten waren, ongemerkt tusschen hare bezigheden in, een kleine naainaald op de tafel zoude leggen. Het meisje zoude 't dan doen voorkomen alsof zij die naald op een afstand zag.
De plaats op de tafel waar de naald zoude liggen was nauwkeurig bepaald en de maaltijd begon. Niet lang waren het meisje en haar vrijer naast elkander aangezeten, toen zij zeide: «Hé, moeder, daar bij u op de tafel ligt een naaldje.» - «Waar dan, kind?» vroeg de moeder. «Kijk daar!» antwoordde de dochter, terwijl zij ver langs de tafel reikte en de naald opnam. Dit ontging des vrijers aandacht niet. «Wel verbruid!» dacht hij, «men heeft mij altijd verteld dat deze meid zoo bijster slecht ziet; maar dat is immers niet waar. Zij moet integendeel een paar oogen hehben als een valk.» Het middel had dus goed gewerkt.
Zij kregen van de moeder ieder weêr een pannekoek op den schotel. De vrijer bediende zich van de rol boter, die daarvoor op de tafel stond, en schoof ze vervolgens het meisje toe. Deze bemerkte dit niet, maar toen zij onwillekeurig even opkeek riep zij plotseling: «Leelijke kat! wat doe jij op de tafel?» terwijl zij de rol boter zulk een stevigen klap gaf, dat deze op den grond terecht kwam. Zij had de rol boter voor de oude witgrijze kat aangezien.
Nu was de kans verkeken. Toen de tijd van vrijen daar was maakte de vrijer verontschuldigingen en vertrok om nooit terug te keeren.

Onderwerp

AT 1456 - The Blind Fiancée    AT 1456 - The Blind Fiancée   

ATU 1456 - The Blind Fiancée.    ATU 1456 - The Blind Fiancée.   

Beschrijving

De dochter van een rijke boer is zo bijziend dat vrijers steeds op haar afknappen. Haar moeder bedenkt hoe ze een vrijer kan laten geloven dat ze goed ziet: ze zal een naald op tafel leggen en het meisje zal doen alsof ze deze ziet. De vrijer trapt hier in, tot het meisje toch nog een vergissing begaat. Ze ziet de boter aan voor de kat en als ze de kat van tafel wil jagen, slaat ze de boter van tafel. Ook deze vrijer komt niet weer.

Bron

Waling Dykstra: Uit Friesland's volksleven van vroeger en later: volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen. Leeuwarden [1896], deel 2, 117-118