Hoofdtekst
In de Purmer, niet ver van De Rijp, woonde vroeger een beruchte boef, die Platte Tijs werd genoemd.
Arme mensen hadden niets van hem te duchten.
Op een dag kwam hij een boertje tegen dat somber voor zich uitkeek.
"Wat scheelt er aan?" vroeg Platte Tijs.
"Ach, we moeten vijftienhonderd gulden pacht betalen en we kunnen maar zevenhonderd gulden opbrengen."
"Als dat alles is," zei Platte Tijs. "Wanneer komt de landheer?"
"Morgen."
"Hoe laat?"
"Vier uur."
"Goed," zei Tijs, "dan zal ik je achthonderd gulden lenen."
De volgende dag betaalde de boer de pachtsom.
Op weg naar huis werd de landheer door Platte Tijs overvallen en beroofd.
Het boertje kreeg de boodschap dat hem zijn schuld was kwijtgescholden.
Op een dag werd Platte Tijs te grazen genomen door een dief uit de Broekermeer. Tijs was niet bijzonder groot, maar dit was een sterke kerel, en daarom genoot hij de bijnaam Achtkante Boer.
De Achtkante Boer had ergens geld gestolen en ging er met de buit vandoor, toen hij op zijn beurt door Platte Tijs werd overvallen, die de poet opeiste.
"Goed," zei de Achtkante Boer, "als je hem sjouwen kunt."
Dat kon Platte Tijs niet, en daarom mocht de ander de zak met geld houden.
Toen Platte Tijs op een avond van Spijkerboor naar De Rijp liep, werd hij bij het Jagersbrugje staande gehouden door de struikrover Schinderhannes, die hem een pistool voorhield met de woorden: "Je geld of je leven!"
Platte Tijs was volstrekt niet bang, en zei lachend: "Je zou meer indruk maken als je wapen geladen was."
Schinderhannes werd kwaad, en zei: "Het is geladen, zeg ik je."
Platte Tijs nam zijn hoed in de hand, en zei: "Schiet hier dan eens een gaatje in."
Schinderhannes vuurde.
Tijs bekeek het gat, en zei: "Erg goed schiet je toch niet, anders zou het gat wel midden in de hoed zitten."
Schinderhannes voelde zich in zijn eer aangetast, en zei: "Hou je hoed maar omhoog. Mijn volgende is in het midden."
Hij vuurde opnieuw.
"Knap werk," zei Platte Tijs. "Kun je nog meer?"
"Jawel," zei Schinderhannes, "maar dan moet ik eerst laden."
"Ha!" zei Platte Tijs, "daar wachtte ik op."
Hij trok een pistool onder zijn wambuis vandaan, en zei: "Nu is het mijn beurt. Je geld of je leven!"
Schinderhannes schrok, en riep: "Als dit niet de duivel is, moet het wel Platte Tijs zijn!"
Meer vermeldt de geschiedenis niet. Misschien zijn ze samen naar Maatje in De Krom gegaan om bij een borrel vriendschap te sluiten.
(Noord-Holland)
Onderwerp
AT 1527A - Robber Induced to Waste his Ammunition   
ATU 1527A - The Robber Disarmed   
Beschrijving
Bron
Motief
K631.2 - Disarming by a shooting test.   
K724 - Dupe induced to waste his bullets, then seized.   
Commentaar
In Den echo des weerelds (1726) van Jacob Campo Weyerman komt een beruchte vagebond en struikrover voor, die Platte Tijs werd genoemd en voornamelijk in Noord-Holland opereerde.
In de ballade "Een nieuw lied van de Agtkante Boer" wordt verteld dat hij in Rotterdam, waar hij bij zijn liefje overnachtte, bijna was gegrepen maar ontkwam door uit het raam te springen, en tenslotte in Utrecht in het cachot belandde. Blijkens het LXII Capittel van de historien ofte practijke der dieven (Utrecht 1688) is hij in Rotterdam opgehangen.
Schinderhannes, wiens naam vooral in de Drentse, Gelderse en Limburgse overlevering voortleeft, werd in 1803 in Mainz terechtgesteld.
Zie ook: Jurjen van der Kooi: `Schinderhannes en de achtkante boer', in: Driemaandelijkse bladen 33 (1981) 3, p.81-99 en 34 (1982) 2, p.43-58.
Naam Overig in Tekst
De Rijp   
Platte Tijs   
Achtkante Boer   
Jagersbrugje   
Schinderhannes   
Maatje   
De Krom   
Naam Locatie in Tekst
Purmer   
Broekermeer   
Spijkerboor