Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

SINVS002 - Van Jan de ijzersterke

Een sprookje (boek), (foutieve datum)

Leonardo_Diffusion_XL_a_spooky_ruin_of_a_castle_by_night_3.jpg

Hoofdtekst

VAN JAN DE IJZERSTERKE
Jan had vierentwintig jaar de keizer gediend en trok op huis af; zeven stuivers en een half brood was al wat hij overgehouden had van zijn dienst, meer had hij niet. Onderweg kwam hij twee bedelaars tegen, die hem om een aalmoes vroegen. 't Waren Onze Lieve Heer en Sint Pieter, maar Jan wist dat niet.
"Ik ben maar een arme soldaat," zei hij. "Ik heb vierentwintig jaar de keizer gediend en bezit niets als zeven stuivers en een half brood. Maar kom, dat stuk brood zullen wij in drieën delen en er ieder zijn deel van geven."
Zo gezegd, zo gedaan en Jan trok verder.
Hij was nog niet ver gegaan of hij kwam opnieuw twee mannen tegen, die hem om een aalmoes vroegen. Deze keer deelde Jan zijn eigen deel in drieën, maar at nu zelf ook zijn stukje op. Ieder ging daarna zijn eigen weg, maar een half uur later ontmoette Jan weer twee zwervers. Nu had hij geen brood meer om te verdelen, maar hij gaf hun al zijn geld.Toen zei de ene zwerver, die Onze Lieve Heer was, tot de ander, die Pieter was: "Hij is zo goed geweest, nu moeten wij hem toch ook iets geven."
"Jan," zei hij, "als beloning zul je alles in je ransel krijgen, wat je erin wilt hebben. Je hoeft maar te zeggen, dit of dat de zak in en het zal je zak invliegen."
"En als ik zeg, zak uit, zal het er ook weer uitvliegen."
"Ook al, als je dat wilt" en met die woorden namen Onze Lieve Heer en Sint Pieter afscheid van Jan soldaat.Jan trok verder en kwam in de stad. Daar zocht hij overal een plaats om te overnachten, maar tevergeefs, alle herbergen waren vol.
De waard van de laatste herberg zei echter: "Je bent soldaat en kent natuurlijk geen angst. Ga ginder op het kasteel slapen, daar woont niemand, want het spookt er."
Jan betrok dadelijk het spookkasteel. Hij vond daar een fles wijn, die hij uitdronk en een leunstoel, waar hij zich in uitstrekte. Daarna stak hij het licht op, want het was geleidelijk donker geworden en wachtte rustig op hetgeen er zou gebeuren.
Eensklaps rond middernacht, hoorde hij door de brede hoge schouw een zware stem, die riep: "Mag ik naar beneden vallen?"
"Als je er trek in hebt," zei Jan, "zeer zeker."
Daar viel een been naar beneden.
Een tijdje later hetzelfde liedje. Toen viel er nog een been. De derde maal was het een arm en zo ging het door tot een heel geraamte naar beneden was gevallen.
Eensklaps ging het geraamte rechtop staan en naderde Jan.
"Wat moet je hebben?" vroeg Jan soldaat.
"Een schop en een licht en dan moet je me volgen."Jan gehoorzaamde en ging mee, maar toen ze in de kelder kwamen, zei het spook heel beleefd:
"Ga maar voorop."
"Neen," antwoordde Jan, want hij was bang een slag van achteren te krijgen.
Het spook ging dus voorop, en Jan volgde hem met een lamp, maar op de trap blies het spook wel twee, driemaal de lamp uit, zodat Jan elke keer in het donker vuur moest slaan uit zijn tondeldoos, om weer licht te kunnen maken. Ten laatste kwamen ze toch in de kelder.
Daar wou het spook Jan aan het graven zetten, maar Jan soldaat zei: "Doe het zelf maar."Dus groef het spook een kuil en toen die kuil diep genoeg was, zagen ze drie potten staan, de eerste was boordevol goudgeld, de tweede was boordevol zilvergeld en de derde boordevol kopergeld.
"Zie," zei het spook, "omdat je zo flink geweest bent, krijg je het goudgeld, maar het zilvergeld is voor de kerk en het kopergeld voor de armen.
"Natuurlijk nam Jan eerst zijn eigen pot, maar later bracht hij ook de twee andere potten naar boven, en iedere keer dat hij terugkwam, blies het spook opnieuw zijn lamp uit.
Jan was nu een rijk heer geworden en woonde onbezorgd op het kasteel. Maar eens op een kwade dag, toen hij in zijn tuin aan het wandelen was, zag hij in een boom een klein zwart duiveltje zitten.
"Wat kom je hier doen?" vroeg Jan.
"Je halen."
"Wat mij halen? Gauw de ransel in!"
En toen het duiveltje in de ransel zat, begon Jan erop te slaan met een knuppel, dat het duiveltje moord en brand schreeuwde en blij was, dat hij weer naar de hel terug mocht vluchten. Daar kreeg hij echter de wind van voren en er werd een tweede op Jan afgestuurd. Maar hem overkwam hetzelfde. Toen gingen alle duivels tegelijk op Jan af en ze gingen ook allen gelijk de ransel in. Het volk werd erbij geroepen, ieder nam een stok en begon op de zak te slaan, totdat de duivels om genade vroegen en beloofden nooit meer terug te komen. Toen werden ze uit de ransel gelaten en met de staart tussen de benen dropen ze naar de hel af.
Eindelijk moest Jan toch sterven en hij kwam aan de poort van de hemel. Hij klopte en Sint Pieter kwam voor.
"Mag ik de hemel in?" vroeg Jan.
"Wat voor boetvaardigheid heb je gedaan?"
"Ik heb de keizer vierentwintig jaar gediend."
"Neen, neen, zo komt men niet met kousen en schoenen de hemel in," was het antwoord.
"Sint Pieter, de ransel in!"
Je kunt begrijpen dat Sint Pieter daar aardig te kijken zat en denk aan al die mensen, die kwamen en ongeduldig stonden te wachten.
"Zul je me binnenlaten?" vroeg Jan.
"Ja," riep eindelijk Sint Pieter en ze gingen samen de hemel in.
(Limburg)

Onderwerp

AT 0330B - The devil in the knapsack (bottle, cask)    AT 0330B - The devil in the knapsack (bottle, cask)   

ATU 0330 - The Smith and the Devil    ATU 0330 - The Smith and the Devil   

SINAT 0330 - Der Schmied und der Teufel (Tod)    SINAT 0330 - Der Schmied und der Teufel (Tod)   

Beschrijving

Jan de Soldaat trekt, na vervulde dienstplicht, huiswaarts. Onderweg komt hij Onze Lieve Heer en Sint Pieter tegen die, incognito als bedelaars, hem om een aalmoes vragen. Jan deelt hierop zijn schamele bezittingen. Dit gebeurt ook de tweede keer. Als beloning voor zijn barmhartigheid, krijgt hij van hen een ransel waar hij alles kan laten in- of uitvliegen. Jan overnacht op een spookkasteel waar een spook hem om middernacht naar een schat leidt. Jan bewoont nu als een rijk man het kasteel. Dan verschijnt een duiveltje dat Jan komt halen. Jan laat het duiveltje in de ransel verdwijnen en geeft hem er met een knuppel flink van langs. Dit doet hij ook met de overige duivels die op hem af zijn gestuurd. Als Jan sterft en aan de hemelpoort wacht, laat Sint Pieter hem niet tot de hemel toe. Jan bedenkt een list en laat Sint Pieter in de ransel verdwijnen. Sint Pieter kan niets anders doen dan zijn weigering ongedaan maken en samen gaan ze naar de hemel.

Bron

J.R.W. Sinninghe: Volkssprookjes uit Nederland en Vlaanderen. Den Haag 1978, p. 12-15

Motief

K1811 - Gods (saints) in disguise visit mortals.    K1811 - Gods (saints) in disguise visit mortals.   

D1412.1 - Magic bag draws person into it.    D1412.1 - Magic bag draws person into it.   

D1413.9.1 - Wallet (sack) from which one cannot escape.    D1413.9.1 - Wallet (sack) from which one cannot escape.   

K2371.1 - Heaven entered by a trick.    K2371.1 - Heaven entered by a trick.   

Commentaar

The Devil in the Knapsack (Bottle, Cask)

Naam Overig in Tekst

Jan de IJzersterke [Jan de Soldaat]    Jan de IJzersterke [Jan de Soldaat]   

Onze Lieve Heer [Jezus Christus]    Onze Lieve Heer [Jezus Christus]   

Sint Pieter [Petrus].    Sint Pieter [Petrus].   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20